Verstoppertje met de Kwantumkat

Cheshire cat (John Tenniel, 1865) - animatie: JudyElf, CC by-nc-sa

Waar of wanneer?
Tjee gekke Alice,
vreemde vraag is dat,
zegt de Kwantumkat.

Ruimtetijd zat
dus wie maakt me wat,
levend-maar-dood
in m’n goocheldoos?

Ik zweef vele levens
en zwerf duizend doden,
verdwijn en verschijn
als een golvend gordijn.

’t Kan vriezen, ’t kan dooien
in legio werelden.

Terwijl Schrödinger peinst
glip ik door een gat
en volg jij een konijn.

Hoe en waarom?
Tja maffe meid,
daar vraag je me wat.

Hoeden gaan af
en ik lik mijn poot
op Schrödingers graf.

Dat is dus een grap
uit de oude doos,
grijnst de Kwantumkat.

Een dubbele bodem?
Of is ie ontsnapt?

Mij maakt nooit niks uit,
ik weet nergens niks van
maar jij, gekke Alice,
hee, wat denk jij?

Nietes of welles?
– Haha, buut vrij!

© Judy Elfferich

.
En dat was kennis, zeg je dan. Misschien wel de beste nieuwe wetenschaps­poëzie

 

Dit gedicht staat in En dat was kennis, zeg je dan. Misschien wel de beste nieuwe wetenschaps­poëzie. VWN/Opwenteling, 2022.

 

 

Bootjesgeluk

.
Mijn gedicht Onder zeil (uit DICHTER. 14, ‘Geluk’) mag voortaan buiten­spelen! De mensen van jacht­haven Drijfveer in Akkrum vroegen of ze het mochten gebruiken op een groot doek:



[klik op foto om in te zoomen | foto’s: Maartje & Sharon van jachthaven Drijfveer]

Het gedicht Onder zeil

Vogala

fliegan enda swemman

Hebban olla vogala tvene vlugela?
Fliegan olla vogala ovir seo?
Fliegan thusent sprewan saman?
Kunnan strusan fliegan?

Gan olla vogala in hervist na ferro lant?
Kuman olla vogala en lentin withero?

Etan olla vogala wurmas?
Suokan olla vogala bessas?
Krakan olla snavala notas?
Fangan olla swaluwa muggas enda fliegas?
Lustan olla lepala kickara enda viscas?
Drinkan olla vogala watar?

Swemman olla swanon in slotan?
Kunnan olla endala dukelan?
Singan olla merala sconen liedara?
Ruopan olla ulan: huhu?

Makon olla vogala nestas?
Leggan olla kippan wittan eiara?
Stelan olla ekstara ringas?
Fresan olla vogala cattas?

Skitan olla mewan up hoviden?
Etan olla duvan fritas?

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 23, ‘De lucht is van de vogels’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 23, ‘De lucht is van de vogels’.

 

 

Een vliegtuigje door het raam

Amelia Earhart

Amelia, Amelia, ze moest en ze zou,
geen mens hield haar tegen wanneer ze iets wou.
Ze werd vliegenier (toen een fonkelnieuw vak),
ze was in de wolken en ging uit haar dak.

En keek iemand op van zo’n vliegende griet,
dan zei ze: ‘Ja, wij doen dit ook. Waarom niet?’

Een wereldzee over, gevaarlijke vlucht…
Het lukte, dus sprong ze een gat in de lucht.
Haar volgende stunt was: de wereldbol rond.
Daar ging ze, ze wuifde naar ons op de grond.

Ze vloog naar de verte, ze vloog uit de bocht…
Hoelang wordt er nou al niet naar haar gezocht?

Amelia, Amelia, we raakten haar kwijt,
ze woont op een eilandje buiten de tijd.
Daar is ze geland, heeft een hutje gebouwd
waar ze briefjes vol peptalk tot vliegtuigjes vouwt.

Dan zweeft er opeens een bericht uit het blauw
naar binnen door ’t raam van een meisje of vrouw:

Ik wou wat ik wou, ik heb stralend gefaald,
gewoon geprobeerd en er eer mee behaald.
En jij, wat wil jij? Meid, de beurt is aan jou.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’.

 

 

Nacht- & dagpauwoog

Nacht- & dagpauwoog - animatie: JudyElf, CC by-nc-sa

Welterusten nachtpauwoog,
laat je schaduw ons beschermen
als er spoken komen spoken.
Wapper onze ogen dicht,
vouw je vale vleugels toe
over onze zorgen.

Goeiemorgen dagpauwoog,
laat je kleuren ons bekoren
als het licht ons weer verlicht.
Wapper onze ogen open,
sla je bonte vleugels uit,
op naar nieuwe kusten.

© Judy Elfferich

De reddingboot

logo Women on Waves

Er is in mijn buik iets begonnen,
een miniklontje mensendril
dat baby wordt, naar buiten wil
en eten moet en kleertjes moet,
beschermd gewassen opgevoed.

Ik zou wel een kind willen, later
als ik ooit ergens woon met een wiegje
als ik werk heb en spaargeld misschien,
als ik klaar ben met school.

Maar nu? Ik zou niet weten hoe.
Wat moet ik? Waar kan ik naartoe?
Hoelang blijft dit verborgen?

Ze zullen me slaan, me verjagen
dus hou ik het stil. Zeg geen woord.

Toch, iemand bemerkte mijn zorgen.
Zij had van dat zeeschip gehoord
waar niemand preekt of schande spreekt,
waar ze helpen, niet dwingen niet vragen.

De boot met de dokters aan boord.
Hij ligt in de haven.
We gaan overmorgen.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’.

 

 

Kletsnat sprookje

William Blake, Feeëndans (fragment)

De eerste die was fee,
zij vierde ’t onderzee.

De tweede, ietsje feeër,
zei: ‘Maar ik onderzeeër.’

De derde was het feest,
die zei: ‘Dus ik het onderzeest.’

En nummer vier? ‘Bah, al dat wier.
Nee, ik denk niet dat ik het vier.’

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 21, ‘Feest!’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 21, ‘Feest!’.

 

 

Azkaban

Azkaban

Duister is het daar en kil…
Horrordromen heb ik van
Azkaban.

Wezens zonder levenslust,
zich van zonlicht niet bewust,
zonder hoop en uitgeblust.

Door Dementors zonder ogen
zijn hun zielen opgezogen
in een gruwelijke kus.

Leeggeslurpten zonder wil,
nooit meer veilig, nergens rust.
Je verstand staat erbij stil.

Ik word wakker met een gil –
Laat me nooit meer dromen van
Azkaban!

© Judy Elfferich

.
Over Azkaban

Cultuur

Kintsugi - foto: Guggger @ Wikimedia Commons, CC by-sa (bewerkt door JudyElf)

Wij zijn oeroud.
We rooiden alle bomen,
we bakten alle klei.

Het woeste woud is lang voorbij.
Maar wildernis zit nog in mij.

De goden hebben lang niet meer gesproken.
Die moeten ook weleens een eeuwtje slapen.

Al onze potjes zijn al duizendmaal gebroken.
Steeds nieuwe mensen komen
scherven oprapen, ze lijmen met goud.

© Judy Elfferich