♫ Marita Parkita van Parlevink

.
Dit versje (uit DICHTER. 19, ‘De liefde’) is op muziek gezet door Stéphane Vande Ginste voor Koor&Stem vzw en uitgevoerd op de Koordagen voor kinderen en tieners 2024 in Brugge.

.
MARITA PARKITA VAN PARLEVINK

Marita Parkita van Parlevink
draagt zeven ringen aan haar pink:
een zilveren, een gouwen,
een groene en een blauwe,
een paarse en een rooie
en één ontzettend mooie
met een echte diamant.

En wie haar al die ringen gaf?
Een zekere Dirk-Jan Donderpad,
die haar al lang bewonderd had.
Marita heeft hem nooit gezien
maar maandagavond om half tien
stond hij (een diepe bariton)
weer zingend onder haar balkon.

Het raam bleef dicht; hij zuchtte zacht,
die arme Dirk-Jan Donderpad.
Hij huilde in de regenton
en daarna droop hij af.
En kijk es, dinsdagmorgen hing
in een van de seringen
een ring met roze steen.

Marita Parkita van Parlevink
die schoof hem aan haar kleine teen
en zei: ‘Zo, dat is acht.’

© Judy Elfferich

.
bladmuziek Marita Parikta van Parlevink

 

De bladmuziek voor koor en piano is te bestellen bij Euprint.

 

 

over Stéphane Vande Ginste

We deden dat het oorlog was

Edvard Munch, Troost

Wij waren de arme de zielige kinderen
gerafelde jurken niks aan onze voeten
We hadden geen ouders geen huis en geen brood

We moesten maar stilzitten op onze hurken
samen onder de trap met een pan op ons hoofd
Waren blauw van de kou
We kauwden op zoethout en gras

We mochten niet praten dus moesten we seinen
Er hingen spionnen rond in de gordijnen
Wat waren we bang en wat duurde het lang

En o wee als ze kwamen de wrede soldaten
de moffen de Vikingen en de Romeinen
Kregen die ons te pakken dan zouden we boeten
Ja dan moesten we mee

In de kelder stond water in de gang lagen mijnen
en toen viel jij flauw en toen redde ik jou
Ik voerde je wurmen en kakkerlakken

Voor mij was er helemaal niks meer te eten
dus toen ging ik dood en moest jij me begraven
op het veldje van eer in de tuin naast de kat
Je was diep in de rouw

Wat een ridderlijk lot wat een siddergenot
als we oorlogje speelden wij twee
De echte was jaren en jaren geleden

Misschien dat toen andere eerdere kinderen
om zich niet te vervelen
deden dat het vrede was

© Judy Elfferich

Huisgenoot

myosotis

Goeienacht!
Ik ben een spook. Aangenaam. Ik woon hier ook.
En langer dan jij.

Sorry, schrik je van mij?
Tja, mijn lach klinkt wat hol en mijn stem klinkt wat bars.
Er zijn er al zoveel van me geschrokken.

Liever was ik al lang geleden vertrokken
maar ik vind maar geen rust, want er zit me iets dwars,
ik heb het geweten maar ben het vergeten:

hoe toch die blauwe bloemetjes heten
die elk jaar bloeien op mijn graf?!
Al eeuwen vraag ik me dat af.

Ik kom er niet op, ik weet het niet!
Grasklokje? Nee, zo heet het niet.
Wacht –

© Judy Elfferich

Hoe smurf je een gedicht?

een gedicht smurfen - illustratie: DALL-E & JudyElf, CC by-nc-sa

Luister met je ogen
Kijk met je neus

Huil met een knipoog
Lach serieus

Duik in het diepe
Klauter op de kant

Mik op de sterren
Val door de mand

Proef met je oren
Tast met je tong

Gooi overhoop
Zonder pardon

Smurf overnieuw
Smurf rigoureus

Vang wat je kan
Zeef wat je zong

© Judy Elfferich

Schollevaar

aalscholver - foto: Jim Whitaker @ Flickr, CC by-nd

Schollevaar, wat sta je daar
op die paal, onafgebroken,
met je vleugels wijd gespreid?

Kom je ons hypnotiseren,
levend standbeeld, kormoraan?
Kom je onheil profeteren,
zwarte engel, dominee?

Hang je aan de lucht genageld
na je laatste avondmaal,
welbekende martelaar?

Regel je het grensverkeer
tussen land en lucht en water,
strenge wachter, douanier?

Gluur je in de dieperik,
totemvogel, vissenschrik?
Heb je scholen toegesproken,
vrachten zilver opgedoken?

Eb wordt vloed en vroeger later;
op de roltong van de zee
telkens weer een nieuw verhaal.

En jij staat daar, staat daar maar,
vogel uit vervlogen tijd,
schollevaar.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 23, ‘De lucht is van de vogels’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 23, ‘De lucht is van de vogels’.

 

 

Vandaag werd ik verrast met deze Franstalige versie:

.
CORMORAN

Cormoran, que fais-tu là,
haut perché et immobile,
tes grandes ailes déployées ?

Tu veux nous hypnotiser,
sans bouger, corbeau pêcheur ?
Tu veux nous porter malheur,
ange noir, prédicateur ?

Tu serais cloué au ciel,
à la croix après la cène,
toi, martyr si renommé ?

Tu surveilles tout va-et-vient
sur la terre, dans l’eau, dans l’air,
douanier, gardien sévère ?

Tu scrutes l’eau en profondeur,
totem noir, oiseau terreur ?
Tu t’adresses aux bancs de truites
pour les avaler ensuite ?

Marée haute suit marée basse ;
le passé devient futur
et la mer roule ses récits.

Toi, tu restes là, perché,
droit et fier, oiseau d’antan,
cormoran.

© vertaling: Jan Robert Braat

Met dank aan Jan Robert Braat (klik) voor zijn toestemming om de vertaling hier te posten.

Modderliedje

spletsj splatsj - illustratie: DALL-E & JudyElf, CC by-nc-sa

Mijn paarse laarzen van rubber
zitten helemaal onder de blubber.

Rondgesprongen, hard gezongen,
spletsj splatsj! gladde modderbaan.
Uitgeglibberd, nat gebibberd.

Klodders op mijn mouwen,
klodders op mijn broek.
Kouwe oren, muts verloren,
wanten zoek.

Droge sokken, krentenbrood.
Warme choco, grote slokken.
Paarse deken, poes op schoot.

Morgen lekker, spletsj splatsj!
mijn laarzen weer aan.

© Judy Elfferich

.
Dwarrelbos. Bundel met herfstversjes

 
Dit gedicht staat in Dwarrel­bos. Bundel met herfst­versjes. Prenten­boeken­Plus, 2023.

 

 

Bedacht

bedacht

Er was eens een heelalletje,
dat had zichzelf bedacht.

‘Waar haal je het vandaan?’
wou ’t Zwarte Gatblad weten.
‘Hoe krijg je ze verzonnen,
al die sterren en planeten?’

‘Het ging met een klein knalletje,
een heel bescheiden scheetje
gewoon maar uit verveling.
Dat gaf een beetje speling
voor wat verbeeldingskracht.’

‘En toen ben je zo uitgedijd.
Hoe pakte je dat aan?’

‘Dat is vanzelf gegaan.
Maar nu is overal altijd
gewemel en gehemel…
Waar ben ik aan begonnen?
Ik wil weer gapend niksen,
ik ga die mikmak fiksen
en word weer niemendalletje.’

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 28, ‘Het heelal

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 28, ‘Het heelal’.

 

 

Waarschuwing

Is de zomertijd voorbij,
hoor je ’s avonds op de hei
weer de witte wieven joelen,
vraag dan niet wat ze bedoelen.

Zijn de dagen kort van duur,
zie je rond het blauwe uur
weer de witte wieven zweven,
ren dan, ren dan voor je leven.

Grijpt zo’n wief je bij je haar,
ai, dan blijf je aan haar plakken
en verdwijn je in de mist.

Eeuwig snakkend naar een kist
zul je in de zomp verzakken.

Nooit van huis dus zonder schaar.

© Judy Elfferich

Jij bij mij

.
Verschenen als poëzieposter bij Plint:

Plint-poëzieposter Jij bij mij
[Klik op afbeelding voor meer info | tekst: © Judy Elfferich | beeld: © Grootzus]

.
JIJ BIJ MIJ

De deurknop glundert, blij verrast.
De bel begint te zingen.
De deur knerpt: ‘Toe maar, loop me plat!’
‘Welkom! Welkom!’ blaft de mat.
De kapstok buigt en aait je jas.

Kaarsjes staan in vuur en vlam.
Tulpen wiebelen op hun stelen
en draaien zich naar jou.
Er trilt een snaar van de gitaar:
‘Hee, wil je samen spelen?’

Twee stoelen schuiven naar elkaar.
Twee glazen giebelen in de kast.
‘Hè hè, waar bleef je nou?
We dachten dat je nooit meer kwam…’
verzuchten alle dingen.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 29, ‘Thuis

 

Dit gedicht staat ook in DICHTER. 29, ‘Thuis’.

 

 

Chinees liedje in Europa

voor mijn petekind Isabel Clara

Xavier Nogués, waaier ‘El amor’ - website Museu Nacional d’Art de Catalunya, Barcelona (www.museunacional.cat), CC by-nc-sa
[Klik op plaatje voor vergroting]

Meisje met waaier
loopt over brug heen
hoog boven koelte
van stromend water.

Heren in jasjes
staan vanaf oever
brug zonder leuning
te bestuderen.

Meisje met waaier
en jurk met stroken
wil iemand vinden
om mee te trouwen.

Maar alle heren
hebben al vrouwen
met blonde haren
en bleke woorden.

Zingende krekels
ergens in ’t westen.

(Meisje loopt verder
door groene weide.)

Zingende krekels
ginds onder bloemen.

(Heren verdwijnen
richting het noorden.)

Federico García Lorca (1898-1936) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Nominatie Nederland Vertaalt 2023.
Alle genomineerde vertalingen S-N: klik.
Mijn eveneens genomineerde vertaling D-N werd bekroond: klik.

.

De oorspronkelijke tekst:
.

CANCIÓN CHINA EN EUROPA
A mi ahijada Isabel Clara

La señorita
del abanico
va por el puente
del fresco río.

Los caballeros
con sus levitas
miran el puente
sin barandillas.

La señorita
del abanico
y los volantes
busca marido.

Los caballeros
están casados
con altas rubias
de idioma blanco.

Los grillos cantan
por el Oeste.

(La señorita
va por lo verde.)

Los grillos cantan
bajo las flores.

(Los caballeros
van por el Norte.)

(uit: Canciones infantiles, 1921)