Loch Lomond

Loch Lomond vanaf Tarbet Pier - foto: Stephen Sweeney @ Wikimedia Commons, CC by-sa

Die glooiende oevers, dat glooiende land
waar de zon weerkaatst in Loch Lomond,
wat kwamen wij twee daar vaak samen, lieve schat,
in het glooiend, glooiend land rond Loch Lomond.

Nu jouw pad omhoog voert en mijn pad omlaag voert
zal ik straks in Schotland zijn vóór jou;
toch komen wij twee nooit meer samen, lieve schat,
in het glooiend, glooiend land rond Loch Lomond.

We zeiden vaarwel in dat donkere dal
aan de steilste kant van Ben Lomond,
de nacht kwam eraan en zacht bescheen de maan
al het paars van het heuvelig hoogland.

Nu jouw pad omhoog voert en mijn pad omlaag voert
zal ik straks in Schotland zijn vóór jou;
toch komen wij twee nooit meer samen, lieve schat,
in het glooiend, glooiend land rond Loch Lomond.

Elk vogeltje fluit en elk bloempje komt uit,
in de zon ligt het water te dromen.
Ook al eindigt ooit voor jou misschien de tijd van rouw,
voor je hart zal geen lente meer komen.

Nu jouw pad pad omhoog voert en mijn pad omlaag voert
zal ik straks in Schotland zijn vóór jou;
toch komen wij twee nooit meer samen, lieve schat,
in het glooiend, glooiend land rond Loch Lomond.

Schots volksliedje | © vertaling: Judy Elfferich
.

De oorspronkelijke tekst:
.

LOCH LOMOND

By yon bonnie banks and by yon bonnie braes,
where the sun shines bright on Loch Lomond,
where me and my true love were ever wont to gae,
on the bonnie, bonnie banks o’ Loch Lomond.

O ye’ll tak’ the high road, and I’ll tak’ the low road,
and I’ll be in Scotland afore ye,
but me and my true love will never meet again,
on the bonnie, bonnie banks o’ Loch Lomond.

I mind where we parted, in yon shady glen,
on the steep, steep side of Ben Lomond,
where in purple hues the hielan hills we viewed,
and the moon coming out in the gloaming.

O ye’ll tak’ the high road, and I’ll tak’ the low road,
and I’ll be in Scotland afore ye,
but me and my true love will never meet again,
on the bonnie, bonnie banks o’ Loch Lomond.

The wee birdies sing and the wild flowers spring,
and in sunshine the waters lie sleeping.
But the broken heart it kens nae second spring again,
tho’ the waeful may cease frae their grieving.

O ye’ll tak’ the high road, and I’ll tak’ the low road,
and I’ll be in Scotland afore ye,
but me and my true love will never meet again,
on the bonnie, bonnie banks o’ Loch Lomond.

.

Weet je nog?

hand in hand - foto: Mark Bonica @ Flickr, CC by (bewerkt door JudyElf)

‘Weet je nog, dochter?’ vroeg hij
en de zon brak door op zijn gezicht.

Ik jokte natuurlijk van ja,
ik speelde het spelletje mee.

Hij knikte en gaf me een zoen
al kon ik niks weten van toen, van zo klein.

De scène die hij voor zich zag:
wij twee voor het eerst aan de wandel,
misschien wel op een pinksterdag,
hand in hand door de Bergselaan.

Zielsblij was hij, verguld met mij,
heel de wereld ging open.
Daar hoefde ik niks voor te doen
behalve bestaan en proberen te lopen.

Er blijkt een foto van te zijn.
In zwart-wit lentelicht kijkt hij,
al jaren dood, me stralend aan.

Ja pappa ja,
ik weet het nog.

© Judy Elfferich

Gebed

regio’s van de UK Shipping Forecast (BBC Radio 4) - kaart: Emoscopes @ Wikimedia Commons, CC by-sa (bewerkt door JudyElf)

De dagen dat, al kunnen we niet bidden,
gebed zichzelf uitspreekt. En iemand kijkt
op uit haar zeef-van-handen, naar de hymne
die een boom zingt, iets haar zomaar aangereikt.

De nachten dat, al zijn we niet gelovig,
waarheid ons hart besluipt, zo’n steek van pijn;
en iemand staat stokstijf als een langsgestoven
verre trein zijn jeugd opdreunt in schools Latijn.

Bid nu voor ons. Een kostganger bij ’t raam
hoort troostende piano-oefeningen.
Dan schemer, iemand roept een kindernaam
als ware het wanhopig handenwringen.

Donkerte buiten. Binnen ’t radiogebed –
Malin. Dogger. Finisterre. Fastnet.

Carol Ann Duffy (1955) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Inzending Nederland Vertaalt 2020, niet genomineerd.
De genomineerde vertalingen E-N: klik.

.

De oorspronkelijke tekst:
.

PRAYER

Some days, although we cannot pray, a prayer
utters itself. So, a woman will lift
her head from the sieve of her hands and stare
at the minims sung by a tree, a sudden gift.

Some nights, although we are faithless, the truth
enters our hearts, that small familiar pain;
then a man will stand stock-still, hearing his youth
in the distant Latin chanting of a train.

Pray for us now. Grade 1 piano scales
console the lodger looking out across
a Midlands town. Then dusk, and someone calls
a child’s name as though they named their loss.

Darkness outside. Inside, the radio’s prayer –
Rockall. Malin. Dogger. Finisterre.

Liefdesbrieven

matroos

In de kast van Godelieve
staat een oude schoenendoos
vol met handgeschreven brieven
van haar vrijer de matroos.

Elke dag geeft zuster Roos
Godelieve één zo’n brief
bij haar kopje middagthee.
Godelieve leest en bloost:

Zul je aan de kade staan
als ik thuiskom, Godeliefste,
meisje mooier dan de maan?

Liefde houdt mijn hart gevangen,
naar jou voel ik een verlangen
dieper dan de oceaan.

Gaan we dansen, zwemmen, zingen
als ik thuiskom? Ga je mee
kijken naar verlovingsringen?

Blozend, blij leest ze de brief
steeds opnieuw van voor af aan.
Heel haar thee is ze vergeten,
Godelieve, smoorverliefd.

Dat haar vrijer de matroos
bijna vijftig jaar geleden
omgekomen is op zee,
daarvan heeft ze geen idee.

© Judy Elfferich

Man zonder hond

kwijt, illustratie © Kees de Kort (fragment)
fragment illustratie DICHTER. 13 | © Kees de Kort

Bij de vijver in ’t park zie ik iedere keer
die ene meneer.
Gejaagd loopt hij rond en als ik naar hem kijk
komt hij naar me toe.

Dan aait hij Baloe:
‘Ben jij soms mijn hond? Was ik jou misschien kwijt?’

Vandaag in het bos loopt Baloe lekker los,
daar hoor ik geroep.
Diezelfde meneer: ‘Sammy! Boef! Bella! Beer!’
Baloe kijkt niet op.

‘Waar is het asiel? Ben ik daar al geweest?’
En weg is hij weer.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 13, ‘Te leven en dat leven te vergeten’

 

Dit gedicht staat in DICHTER.13, ‘Te leven en dat leven te vergeten’.

 

 

Raadsels

grafsteen, detail
Ligt opa Lezer hier begraven?
Ja, dat moeten we geloven
want zijn naam staat op de steen.

Of is hij ergens anders heen,
met zijn Aaltje de Zanger
(die lag er al langer)
naar de eeuwigheid gevlogen?

Mijn opa stond vaak stil bij ’t raam
naar boven te staren. Dan zag hij vast háár
(hij pakte zijn zakdoek) en ook al die straten
die niet meer bestaan maar waarover ze steeds
op verjaardagen praatten. Mistroostig gezicht.

Die ene keer vroeg ik het: ‘Heeft u verdriet?’
‘Welnee meid, m’n neus jeukt. Ik kijk in de zon want
ik wacht op een nies.’

Hatsjoe! En toen: ‘Juud, jij houdt toch zo van raadsels?
Ik weet er nog eentje: Waar kan alles in?

Waar kan alles in?! – Echt, ik kon het niet raden,
ik peinsde me suf en deed ’s nachts geen oog dicht
tot hij me verklapte: ‘Het zijn je gedachten.’

Ja! Daarin past alles wat ik kan verzinnen,
probeer te begrijpen of niet wil vergeten.
Allicht horen ook alle raadsels daarbij
die Niek Lezer me opgaf,
die opa van mij.

© Judy Elfferich

.
Dit gedicht heb ik gemaakt voor ‘Herinnering Verlicht’, de tweejaar­lijkse avond­herdenking op begraaf­plaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam. Als een van de Witte Dichters* lees ik het daar voor aan bezoekers die op mijn witte-paraplu-met-lichtje afkomen.

Herinnering Verlicht 2017
Over Allerzielen

*) Witte Dichters is een project van Jos van Hest.

Weten & vergeten

Oranje robot - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd

BLABLA> weet jij niet zo’n heel klein beetje?
JUDY> ik weet best veel, al zeg ik het zelf.
BLABLA> maar ik ben ik vergeten.
JUDY> ach gossie toch. ben jij jou vergeten?
BLABLA> ja, ik ben ik vergeten.

JUDY> ben je jezelf vergeten?
BLABLA> ik moest ik vergeten.
JUDY> ocharm.
BLABLA> jawel, ik meen wat ik zeg!

BLABLA> en jij?
JUDY> ik geloof dat ik weleens een belangrijk bestandje heb gewist.
BLABLA> was jij vroeger vergeten?
JUDY> dat is een dubbelzinnige vraag.
BLABLA> ja zeg, dat is een dubbelzinnige vraag.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

♫ Rennen door de regen

Willemijn

Dit weer doet me denken aan jou, Willemijn
Die dag zal ik nooit meer vergeten
Toen we vlak voor het onweer begon, Willemijn
Elkaar achterna zaten over het plein
Elkaar kleddernat spatten bij de fontein
We hadden de dag van ons leven
En iedere bliksemschicht
Een foto van jouw gezicht

Die dag viel de bui van de eeuw, Willemijn
Toen we renden door de regen
Keihard renden door de regen
Maar waar ben je intussen gebleven, Willemijn?
Waar ben je intussen gebleven?

Gloeiend heet is het hier in de stad, Willemijn
Ik wacht en verlang naar de regen
Ik wou dat ik wist waar je was, Willemijn
Zonder jou ben ik niet wie ik zou kunnen zijn
Een stuk van mezelf ligt nog daar op het plein
Ik mis je, ik kan er niet tegen
En iedere bliksemschicht
Een foto van jouw gezicht

Vannacht valt de bui van de eeuw, Willemijn
Ik ga rennen door de regen
Keihard rennen door de regen
En wie weet kom ik je halverwege tegen, Willemijn
Wie weet kom ik je halverwege tegen

Waar was jij, Willemijn, toen het onweer begon?
Waar ben jij in de stromende regen?

Vannacht valt de bui van de eeuw, Willemijn
Bij bakken komt het naar beneden
Dus kom rennen door de regen
Keihard rennen door de regen
Want wie weet kom je me halverwege tegen, Willemijn
Wie weet kom je me halverwege tegen
Voor een zoen in de regen
Voor een zoen in de regen
In de stralende regen, Willemijn

© Judy Elfferich

Daar bij de wilgentuin

Les amoureux, Henri Martin
Daar bij de wilgentuin kwam mijn lief me tegemoet;
ze kwam de wilgentuin door al met sneeuwwitte voet.
Ze zei: til licht aan liefde, zoals blad groeit aan een boom;
maar ik, nog jong en dwaas toen, ik deelde niet haar droom.

Mijn lief en ik, we stonden vlak aan de waterkant;
langs mijn gebogen schouder streek haar sneeuwwitte hand.
Ze zei: til licht aan ’t leven, zoals gras groeit langs de sloot;
maar ik was jong en dwaas toen, en huil nu mijn ogen rood.

William Butler Yeats (1865-1939) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Het oorspronkelijke gedicht:
.

DOWN BY THE SALLEY GARDENS

Down by the salley gardens my love and I did meet;
She passed the salley gardens with little snow-white feet.
She bid me take love easy, as the leaves grow on the tree;
But I, being young and foolish, with her would not agree.

In a field by the river my love and I did stand,
And on my leaning shoulder she laid her snow-white hand.
She bid me take life easy, as the grass grows on the weirs;
But I was young and foolish, and now am full of tears.

.

Bladmuziek: Down by the salley gardens

De Nimmermerel

Nimmermerel - foto: Luz Adriana Villa A. @ Flickr, CC by (bewerkt door JudyElf)
Mistroostig valt de avond
en sip verschijnt de maan;
ze moet nog veertien nachten
maar vindt er niks meer aan.

Een ijverige dichter
doolt peinzend door het park.
Soms struikelt hij over een schaduw,
soms trapt hij in een hark.

Soms staat hij stil en luistert
en proeft de atmosfeer…
Dan klinkt in ’t schemerduister
een droef gekwinkeleer.

Wie zingt daar in die pijnboom,
onwerelds mooi en triest?
De dichter pakt zijn zakdoek,
hij hikt, hij snikt, hij niest.

Wat ruist daar langs de takken,
wat druipt er in zijn nek?
Bijziend kijkt hij naar boven,
ziet slechts een vage vlek.

‘O maan! Jij doet me denken
aan mijn vriendin Aleid:
dat grillige, dat fletse,
die ongenaakbaarheid.

Ik stuurde haar sonnetten,
zij reageerde stug.
Zal ooit haar hart ontdooien,
zie ik haar ooit terug?’

Iets dwarrelt naar beneden,
het is een zwarte veer.
Iets ritselt in de boomtop
en fluistert: ‘Nimmermeer.’

© Judy Elfferich
Veer