We deden dat het oorlog was

Edvard Munch, Troost

Wij waren de arme de zielige kinderen
gerafelde jurken niks aan onze voeten
We hadden geen ouders geen huis en geen brood

We moesten maar stilzitten op onze hurken
samen onder de trap met een pan op ons hoofd
Waren blauw van de kou
We kauwden op zoethout en gras

We mochten niet praten dus moesten we seinen
Er hingen spionnen rond in de gordijnen
Wat waren we bang en wat duurde het lang

En o wee als ze kwamen de wrede soldaten
de moffen de Vikingen en de Romeinen
Kregen die ons te pakken dan zouden we boeten
Ja dan moesten we mee

In de kelder stond water in de gang lagen mijnen
en toen viel jij flauw en toen redde ik jou
Ik voerde je wurmen en kakkerlakken

Voor mij was er helemaal niks meer te eten
dus toen ging ik dood en moest jij me begraven
op het veldje van eer in de tuin naast de kat
Je was diep in de rouw

Wat een ridderlijk lot wat een siddergenot
als we oorlogje speelden wij twee
De echte was jaren en jaren geleden

Misschien dat toen andere eerdere kinderen
om zich niet te vervelen
deden dat het vrede was

© Judy Elfferich

Monument: The Movie

graf van onbekende soldaat

Hier ligt de onbekende soldaat.
Spoel even terug naar het perron
waar hij met lood in zijn schoenen
zijn liefje vaarwel staat te zoenen
voordat hij vertrekt naar het front.

Niet lang daarna, bericht: hij wordt vermist.
Hun baby is dan net geboren.
Kijk, hier heeft ze de kleine op schoot
in de schuilkelder waar ze vaak zaten.
Gefluit van granaten, de dreun van de dood.

Kijk, naast ze de nicht en de tante
die verboden kranten bezorgden,
die bedreigde mensen verborgen
tot een vlijtige buur ze verraadde.
Zoom even in op hun gezicht.

De baby overleefde en werd groot.
Spoel even door naar het perron
waar zij met lood in haar schoenen
haar liefje vaarwel staat te zoenen
als ook hij naar de oorlog gaat.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 27, ‘Twee minuten

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 27, ‘Twee minuten’.

 

 

Hoor het koor soldatenmoeders

Ernst Barlach, Pieta (soldatenmoeder) - foto: Klugschnacker @ Wikimedia Commons, CC by-sa (bewerkt door JudyElf)

Voor de bestwil van de buren
jongens met geweren sturen?
En een jongen die niet mee wil is dan laf?

Alle mooie woorden die je daaraan wijdt zijn nep.
Ik-ik-ik en landjepik, de krijg is voor de heb.

Niet voor blinde discipline,
niet voor die verdrietmachine van een hongeraar naar macht
zijn onze zonen grootgebracht.

Liever levend en verguisd als deserteur en bajesklant,
dan heroïsch met een erewacht en namen in de krant.

Zie hun lijf, bijeengesprokkeld,
uitgedost als speelgoedheld,
erewoord en eretekens plechtig op hun mouw gespeld.

Elke stervende soldaat
is een wereld die vergaat.

Alle mooie woorden die je daaraan wijdt zijn nep.
Ik-ik-ik en landjepik, de krijg is voor de heb.

Leer je jongens samen spelen,
moeders, leer die baasjes delen,
leer je generaaltjes het bevelen af.

Geef ze geen uniform, geef ze geen pet.
Dan hoeft die ook niet afgezet
als de taptoe wordt geblazen bij een graf.

© Judy Elfferich

Eierdop

knijndop

Mijn moeder gooide nooit wat weg.
Ik weet wel hoe dat kwam:
door de brand van Rotterdam.

Op een mooie lentedag
(ze was toen bijna elf)
vielen bommen uit de lucht
en brandde heel de stad.
Net op tijd zijn ze gevlucht.

Iemand ergens ving ze op:
‘Kom maar bij bij ons logeren.’
Nadat de boel wat was geblust
ging mijn opa even terug,
kijken wat er over was.

Dat was niet veel.
Aan een randje van hun bad
dat uit de puinhoop stak
zag hij waar het moest zijn.
Hij vond mijn moeders eierdop.

Stel je voor: je huis, je straat,
dat dat opeens niet meer bestaat.
Geen kamer meer, geen kleren,
geen speelgoed en geen kam,
niks van jezelf.

Alleen een eierdop
in de vorm van een konijn.
Nog helemaal heel.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 11, ‘Bewaard’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 11, ‘Bewaard’.

 

 

Dichten voor 4 mei

.
Begin dit jaar gaf ik op twee scholen workshops in het kader van de wedstrijd ‘Dichter bij 4 mei’.
De meeste leerlingen schreven het eerste gedicht van hun leven, het onderwerp was: herdenken.

De teksten van de finalisten komen in een bundel van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
De vier winnaars lezen hun gedicht voor bij de herdenkingsplechtigheden dit jaar in Amsterdam, Amersfoort, Westerbork en Vught.

.
TIJDMACHINE

Het leven is een zandloper
Het zand loopt erdoorheen
De tijd gaat dringen

De spullen moeten gepakt worden
We gaan hier ver vandaan
Heel ver weg

We gaan door de tijdmachine
We gaan zo snel
Het verleden is vergaan

Damian van Riel
(Frater van Gemertschool, Tilburg)

.
Meer gedichten uit de 4-mei-workshops