Spleen

Hans Koetsier, Twee hondjes

Een limerickdichter uit Eelde
die zich onbeschrijflijk verveelde
keek triestig naar buiten
door glazige ruiten –
ach lezer, u snapt wat er speelde.

© Judy Elfferich

Over spleen en Spleen

Spinnentruc

spin (Edmund Dulac)

Dag spinnetje, net uit je ei,
wordt dit je allereerste web?
Hoe maak je een beginnetje?
Hoe kom je naar de overkant,
met hulp van een vriendinnetje?
Vertel dat eens aan mij.

Hoe of dat gaat? Mij helpt de wind.
Ik maak een dunne draad die plakt
en door de lucht kan zweven
en daarmee ga ik vliegeren.
Zodra hij aan een afdak, tak
of vuilnisbak blijft kleven,
begint mijn circusact.
Wiegelend en bevend
dans ik heen en weer – O wacht,
een mug. Die moet ik even –
Dag mensenkind! Ik ga nu vlug.

© Judy Elfferich

.
Dwarrelbos. Bundel met herfstversjes

 
Dit gedicht staat in Dwarrel­bos. Bundel met herfst­versjes. Prenten­boeken­Plus, 2023.

 

 

Buitenhuisjes

Grote huizen hebben kleintjes
op een paal of aan een gevel
waarin spullen buitenspelen,
waarin dingen bivakkeren
als ze met vakantie gaan.

Zoek je avonturenboeken,
zelfgebakken krentenkoeken,
kippeneitjes vers gelegd?
Krap geworden kinderkleren,
zelfgeplukte jutteperen?
Alles vind je langs de weg.

Wil je warme winterwanten,
zelfgekweekte aardbeiplanten,
huisgemaakte appelstroop?
Echt antieke tafelpoten,
zelfgeraapte hazelnoten?
Allemaal te geef, te koop.

Zwoele paarse pauwenveren,
bruut verstoten teddyberen
komen graag bij jou logeren,
kijken je verlangend aan.
Mag je hebben voor een schijntje.

O, jij wilt geen hebbedingen?
Jij hebt zelf nou net je hele
schuur en zolder opgeschoond
en zoekt rust voor mijmeringen?

De gastvrijste buitenhuisjes
zijn die waar Maria woont.

© Judy Elfferich

Mariakapelletje - foto: Geert Budenaerts @ Wikimedia Commons, CC by (bewerkt door JudyElf)

Dit gedicht maakt deel uit van het kunstproject In Between van Lea Adriaans & friends.

project In Between
expositie In Between 2, KEG Schijndel, 30 oktober – 8 december

Berlijn Verlicht

Brecht & Weill, Berlin im Licht-song (fragment bladmuziek)
[Klik op plaatje voor vergroting]

Al is de zon misschien
fijn voor een wandelaar –
wie echt de stad Berlijn wil zíen
zet massa’s lampen klaar.
Dit is geen lief rustig plaatsje,
dit is een flink grote stad.
En zie je daar alles graag helemaal,
dan kost dat behoorlijk wat watt.
Nou wat dan? Nou wat dan?
Wat is dat voor een stad dan?

Aan met dat licht,
dan zie je of er wat te zien is.
Aan met dat licht
en monden even dicht.
Aan met dat licht
en laten we dan maar eens kijken
of dat nou echt wat is: Berlijn Verlicht.

Bertolt Brecht (1898-1956) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Bekroning Nederland Vertaalt 2023.
Alle genomineerde vertalingen D-N: klik.

.

De oorspronkelijke tekst:
.

BERLIN IM LICHT

Und zum Spazierengehn
genügt das Sonnenlicht.
Doch um die Stadt Berlin zu sehn,
genügt die Sonne nicht,
das ist kein lauschiges Plätzchen,
das ist ’ne ziemliche Stadt.
Damit man da alles gut sehen kann,
da braucht man schon einige Watt.
Na wat denn? Na wat denn?
Was ist das für ’ne Stadt denn?

Komm, mach mal Licht,
damit man sehn kann, ob was da ist,
komm, mach mal Licht,
und rede nun mal nicht.
Komm, mach mal Licht,
dann wollen wir doch auch mal sehen,
ob da ’ne Sache ist: Berlin im Licht.

.

Uitvoering door Heinz Karl Gruber en Daniel Barenboim
Over het festival Berlin im Licht (1928)

Geloofwaardig

Geloofwaardig (gemaakt van tekeningen door Edward Lear) - animatie: JudyElf, CC by-nc-sa

Geloof jij in de liefde?
Geloof je in het lot?
Geloof je in diëten?
Geloof je in een god?

Geloof jij in een weerwolf,
een eenhoorn of een elf?
Geloof je in kabouters?
Geloof je in jezelf?

Geloof jij in het toeval?
Geloof je in het kwaad?
Geloof je wat op Insta
of in de sterren staat?

Geloof jij dat er leven is
op andere planeten?
Geloof je dat er dingen zijn
die wij niet kunnen weten?

Geloof jij in de toekomst?
Geloof je in het geld?
Geloof je zomaar alles
wat iemand je vertelt?

Mij maak je heus niks wijs.
Alleen een ijzersterk verhaal
geloof ik altijd – even – helemaal.

© Judy Elfferich

Over suspension of disbelief

.
DICHTER. 20, ‘Geloof’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 20, ‘Geloof’.

 

 

Au!

Béla Büky, Thales (linosnede, 1963) - Rippl-Rónai Museum, Kaposvár, Hongarije; CC by

Thales de Wijze, een man uit Milete,
de eerste Griekse kosmoloog,
wou het geheim van de sterrennacht weten.

Hij struinde door ’t donker en tuurde omhoog,
struikelde, viel in een put – bont en blauw.

De Kleine Beer zei: ‘Wat doe je nou?
Was jij op zoek naar mij misschien?’

‘Weet ik niet meer. Au, m’n hoofd doet zeer,
zoveel sterretjes heb ik nog nooit gezien.’

© Judy Elfferich

Over Thales van Milete
Over de Kleine Beer

Gelukkig hoeft Annie dit allemaal
niet meer mee te maken

rode paraplu

Dat met die kraan van Hendrik Haan,
daar was dus eigenlijk niks van aan
– maar dat had je al gesnopen.
Toch is nu alles ondergelopen.

Mijn oom en mijn tante in Laren
zitten sip uit hun boomhuis te staren
of de bakker al aan komt varen.
Of ze ooit nog broodjes krijgen?
Het water blijft maar stijgen.

Omdat overal in Artis
alles klets- en kleddernat is,
zijn toeristen afgedropen.
Hoog op de trap staat Dikkertje Dap,
hij zet zijn rode laarsjes schrap
en klampt zich vast aan de giraf.

De tandarts L.J. Langejaap
mist dit jaar wéér zijn winterslaap.
Zijn wekker smeet hij uit het raam,
hij heeft te veel last van de hitte
om lekker te kunnen pitten.

Tot voor kort lag op de Dam
in een klein vitrinekastje
nog het authentieke tasje
van wijlen juffrouw Scholten.
Ik hoop niet dat je daarvoor kwam…
Je snapt het al, gesmolten.

En hoe is het afgelopen
met Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan?
Die dobbert rond op de oceaan.

Tante Toos en tante Truitje
drijven op hun kanapee
soms een stukje met hem mee,
dan krijgt hij een beschuitje.

(Ajakkes! Ook dat
is kletskleddernat.)

© Judy Elfferich

De Wollefop

Wollefop

De Wollefop wist niet zo goed
wat hij van zichzelf moest maken.

Is dus zomaar wat gaan haken, babyblauw
breide hij er beetjes bij, knoopte eindjes aan elkaar,
punnikte een flinke staart.

Maar soms liet hij steken vallen, raadselblauw
raakte er een draadje los, of er kwam een mot voorbij
die een hap nam uit z’n vacht.

En een keer werd hij gewassen, zeeziekblauw
in het veel te hete sop… Toen wist hij het echt niet meer,
voelde zich een prullig vod.

Hingen ze hem kletsnat op, bibberblauw
met een knijper aan z’n oor. Is hij van de lijn gewaaid,
vloog over de hoogste daken

tot hij neerkwam voor mijn deur, wazigblauw
lag hij zielig in de prut. Dus maar zacht voor hem gezongen,
hem voorzichtig uitgewrongen.

Kijk, hij krijgt alweer wat kleur, knipoogblauw
glimt z’n opgelapte snuit. Alle rafels vastgenaaid,
vale plekken weggeaaid.

Vraagt vergeet-me-nietjes-blauw: ‘Blijven slapen?’
Eindelijk weet hij wat hij wou,
de Wollefop.

© Judy Elfferich

.
Dit gedicht maakt deel uit van het kunstproject In Between van Lea Adriaans & friends.

kunstproject In Between

.
DICHTER. 7, ‘Blauw’

 

Eerder is het gepubliceerd in DICHTER. 7, ‘Blauw’.

 

 

In spin

Lea Adriaans & haar vader Sjaak

Lea Adriaans, Sjaak & Lea

Weet je de tijd nog
dat wij er niet waren?

Niemand zei pappa, je was gewoon Sjaak,
Sjaak van Janske, want ik was nog nergens,
ik was in de maak.

Toen sprong in een bocht van de tijd
in spin, ik de wereld in.
Jij werd vader, ik jouw kleine meid.

We speelden, we deelden papier, verf en krijt.
Waren het uren of jaren
dat we hebben getekend, geschilderd, gekleid?

Door doen en verzinnen
hield de klok op met tikken.

Soms botsten de ikken
maar ergens waar potloden dansten
daar kwamen we altijd weer samen.

Toen sprong in een bocht van de tijd
uit spuit, jij de wereld uit.
Ik bleef achter, maar ben je niet kwijt.

Ik zocht en ik vond,
ik speel en ik deel je in verf en in krijt.
Een springtouw zoemt rond door de eeuwigheid.

© Judy Elfferich

.
Dit gedicht maakt deel uit van het kunstproject In Between van Lea Adriaans & friends.

kunstproject In Between