.
Stiftgedicht:
hoop
Caladrius
Lig je in je zwartste nacht,
radeloos en uitgeblust,
buiten menselijk bereik,
komt die vogel aangevlogen.
Hij vliegt door muur en raam,
hij landt bij wie daar wacht,
hij schudt zijn witte veren.
Je zoekt hem met je ogen.
Wie zal genezen kijkt hij aan.
Wendt hij zich af, dan moet je gaan.
De ziekste zieken geeft hij rust,
Caladrius.
© Judy Elfferich
.
Over de mythische vogel Caladrius
.
Dit gedicht staat in DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’.
Als
Onder de linden kwam ik je tegen,
onder de linden keek je me aan –
Als ik toen niet de hik had gekregen
had ik gevraagd: ‘Wil jij met me gaan?’
Met wat geluk zal ik je weer vinden,
met wat geluk vang ik weer je blik.
Maar als ik bloesem ruik van een linde
krijg ik gelijk ongelooflijk de hik.
© Judy Elfferich
.
Dit gedicht staat in DICHTER. 12, ‘Van de bomen & het bos’.