Bestiarium

knippen maar

Dierenplaatjes en een schaar. Knippen maar.

Hier wat vleugels, daar wat poten.
Al die ogen, kleine, grote,
groen of geel of rood of blauw.
Hier een hoorn en daar een klauw.

Knipsels klaar? Hussel alles door elkaar.

En dan lekker schuiven, spelen
met die losse onderdelen.
Hier een snuit en daar een staart,
kaal, gevederd of behaard.

Lijm, een boek vol lege blaadjes. Plakken maar.

Lapjesdieren, wonderwezens.
Geef ze namen wild en raar.
Ieder beest een unicum
in je bestiarium.

© Judy Elfferich

.

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 32, ‘Fabeldieren’.

 

 

Caladrius

Caladrius in dertiende-eeuws bestarium, Bibliothèque nationale de France, Latin 14429 (bewerkt door JudyElf)

Lig je in je zwartste nacht,
radeloos en uitgeblust,
buiten menselijk bereik,
komt die vogel aangevlogen.

Hij vliegt door muur en raam,
hij landt bij wie daar wacht,
hij schudt zijn witte veren.
Je zoekt hem met je ogen.

Wie zal genezen kijkt hij aan.
Wendt hij zich af, dan moet je gaan.
De ziekste zieken geeft hij rust,
Caladrius.

© Judy Elfferich

.
Over de mythische vogel Caladrius

.
DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’.