Ik ben een leren linkerschoen,
in Amestelledamme gemaakt.
De looier riep Sint Nicolaas aan,
dat heeft mijn puntneus goedgedaan.
Jan Voetman droeg me bij het werk
aan hutten, kaden, dam en kerk,
bij lossen en bij laden.
Het was daar glibberig en glad,
mijn leer was bijna altijd nat;
je zult dus wel begrijpen dat
Jan Voetman koude tenen had.
Als hij dan tot Sint Nicolaas bad
was alles snel weer droog.
Voor hij me aantrok schudde hij
soms kikkers of een muis uit mij.
Ons afscheid was abrupt, helaas:
ik ben uit de pas geraakt,
de diepe modder trok me aan
en hield me eeuwen vast.
Toen haalde iemand me omhoog —
heeft me niet eens gepast!
‘Toe, mag ik bij een schoorsteen staan?’
vraag ik Sint Nicolaas.
© Judy Elfferich
Sint Nicolaas, de beschermheilige van Amsterdam, is ook de schutspatroon van o.a. schoenmakers, havenwerkers en iedereen die iets zoekt.