Lig je in je zwartste nacht,
radeloos en uitgeblust,
buiten menselijk bereik,
komt die vogel aangevlogen.
Hij vliegt door muur en raam,
hij landt bij wie daar wacht,
hij schudt zijn witte veren.
Je zoekt hem met je ogen.
Wie zal genezen kijkt hij aan.
Wendt hij zich af, dan moet je gaan.
De ziekste zieken geeft hij rust,
Caladrius.
© Judy Elfferich
.
Over de mythische vogel Caladrius
.
Dit gedicht staat in DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’.