Oké, geef maar een blaadje.
Ik vouw het dubbel, en weer open.
Links teken ik een halve flat
met fietsen op de galerij.
Een zijkamer, een opklapbed,
rugzakje op de kruk ernaast.
Rechts komt een halve boerderij
met tennisbaan en bijgebouw.
Een wei waar paarden lopen,
rugzakje op een paaltje.
En o ja, links vijf cavia’s
en rechts twee hazewinden.
Eh, waar je míj kunt vinden?
Ertussen. Ik woon in de vouw.
© Judy Elfferich
.
Dit gedicht staat in DICHTER. 29, ‘Thuis’.