Wat wou jij vroeger later worden?
Nou, niks, want ik was al wat, dacht ik.
Nog lang niet de beste van het land
maar wel de beste van de straat,
dat leek dus een kwestie van tijd.
Ik oefende heel serieus,
perste woorden door mijn neus,
kauwde klapkauwgom om mijn kaken
en lippen leniger te maken.
En trad je al op voor publiek?
Elke zondagmorgen bracht ik
mijn ouders op bed hun ontbijt;
met teddyberen en een pruik
sprak ik aan ’t voeteneind dan buik.
Het enige wat nog ontbrak volgens mij
was een pop met zo’n mechaniek,
zo’n mond dat je zag wat hij zei.
Bedoel je zo eentje…?
Ja, zo eentje als jij.
© Judy Elfferich