.
KOM OP, zeiden de dames Groen, we gaan een tulband bakken,
Want onze nieuwe buurman komt vanmiddag op bezoek.
Mejuffrouw schaap Veronica, wilt u uw schortje pakken?
Dan zoeken wij ’t recept vast op in ons receptenboek.
Een tulband? sprak de dominee. Dat zijn toch van die mutsen?
Een heer met zulk een hoofddeksel kwam gister hier voorbij…
Het schaap pakte de klutser en begon verwoed te klutsen;
de dames, bloembestoven, braken omstebeurt een ei.
De tulband ging de oven in, vol krenten en sukade.
De dames Groen die hesen zich vast in hun goeie jurk.
De dominee keek even naar ’t journaal. Alwéér Bin Laden!
Ze hebben hem nog steeds niet, sodeju! riep hij. De schurk!
Daar ging de bel. Een zwartbebaarde man met bleke wangen
stond op de stoep. Een tulband droeg hij en een lang wit jak.
De dominee werd gans door zinsverbijstering bevangen.
De vreemdeling bewoog zijn hand al naar zijn rechterzak…
Salem aleikum, zei hij toen. Ik wil Groen dames trouwen!
Dan vieren wij groot bruiloft en dan slachten wij de schaap!
Zijn hand kwam weer tevoorschijn met drie ringen, echte gouwen.
Gut, giechelden de dames Groen, hij spreekt recht voor z’n raap…
Geeft u ons wat bedenktijd, buurman, bij een kopje thee?
De schaap is NIET voor de consumptie! sprak de dominee.
© Judy Elfferich
.
Dit vers staat in het Winternummer
van De Tweede Ronde.