Je kaarsje

Blauw-oranje robot met punthoofd - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd

BLABLA> als je jarig bent, wordt uiteindelijk je kaarsje uitgeblazen.
JUDY> ach, wat sneu. wil je een stuk taart?

BLABLA> wil je zoete broodjes bakken?
JUDY> nee, gekkie.
BLABLA> haha! gekkie.
JUDY> gekkie met je rare bekkie.

BLABLA> ik snap geen robot, gekkie.
JUDY> je bent zelf een robot, blabla.
BLABLA> volgens mij ben jij zelf…
JUDY> wat ben ik volgens jou?
BLABLA> ik denk dat je jarig bent.

JUDY> ben ik een mens of een dier of een ding?
BLABLA> eh, heb je broertjes of zusjes?
JUDY> ja. weet je het nu?

BLABLA> ik mis iets. ik wou dat ik levend en heel aantrekkelijk…
JUDY> …en af en toe jarig?
BLABLA> als je jarig bent, wordt uiteindelijk je kaarsje uitgeblazen.
JUDY> ach gossie.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Diederik Deterding

Verjaarsvisite - foto: indigo_mint @ Flickr, CC by-sa (bewerkt door JudyElf)

Als Diederik Deterding jarig was,
elk jaar op achttien maart,
dan lag er in zijn brievenbus
maar één verjaardagskaart.
Op de envelop stond: Ik
en op de kaart: Van Diederik.

Hij strikte zijn verjaardagsdas
en borstelde zijn baard.
Hij bakte eieren met spek
en een verjaardagstaart.
Met slagroom spoot hij daarop: Ik.
Hiep Hiep Hoera Voor Diederik.

Hij zong Lang Zal Ik Leven
en at de roomtaart op.
Hij stopte de verjaardagskaart
weer in de envelop.
Ziezo, die lag alvast weer klaar
voor zijn verjaardag volgend jaar.

Hij pakte zijn cadeautje uit:
een gouden zegelring.
Hij streek het pakpapier mooi glad
en pakte hem weer in.
Dan borg hij het verjaarscadeau
weer in de la van zijn bureau.

Toen kwam er een verjaardag
dat alles anders ging.
Er kwam een grote stapel post
voor Diederik Deterding,
en bloemen en een fles cognac
en dertien dozen vol gebak.

Er belden negen nichten
en zeven neven op.
Zo stond heel huize Deterding
volledig op z’n kop.
‘Poe poe,’ zei Diederik, ‘wel wel wel.’
Op dat moment ging wéér de bel.

Zijn veertig ooms en tantes
die stonden voor de deur,
zijn buren, zijn collega’s
en ook zijn directeur.
Die kwamen allemaal op bezoek
met fuchsia’s en boterkoek.

Hij ging maar even zitten,
hij stond volkomen paf.
Maar daar kwam tante Engelien
met tulpen op hem af
en met margrieten tante Els.
Door iedereen werd hij omhelsd.

Na ’t derde kopje koffie
verklaarde ome Daan:
‘Nu komt er een verrassing
dus gaan we even staan.’
En ze begonnen aan een lied,
zó vals – nee, dat geloof je niet.

Kijk, dát was voor de jarige
nou net even te veel.
Hij hield het acht coupletten uit,
toen schraapte hij zijn keel.
‘Hou op!’ riep Diederik Deterding.
‘Ik vind dat ik zelf veel beter zing.’

Wat waren ze beledigd,
wat waren ze gegriefd!
Opeens was Diederik Deterding
totaal niet meer geliefd.
In amper een kwartiertje tijd
was hij van zijn bezoek bevrijd.

Hij zette alle kopjes
en glazen in het sop.
Hij floot Lang Zal Ik Leven
en at de restjes op.
‘Hè hè’, zei Diederik Deterding.
‘Dat is een hele verbetering.’

© Judy Elfferich

Post voor het schaap Veronica

.
Annie M.G. Schmidt, die dit jaar honderd zou zijn geworden, voelde zich acht. Daarover gaat dit vers (in 2009 gepubliceerd in het Zomerboek van De Tweede Ronde).

PSST, fluisterden de dames Groen, psst, dominee, word wakker!
Sta op! Juffrouw Veronica krijgt haar verjaarsontbijt.
We hebben thee en eitjes en kadetjes van de bakker.
Huh? antwoordde de dominee. Bijlo! Wat vliegt de tijd!

Zó lig je in Morpheus’ armen en je droomt van Hoger Dingen,
zó gloort weeral de dageraad en ziet: ons schaap is acht!
Voorwaar, het past ons om een vrolijk lied voor haar te zingen.
En hoort gij dat geklepper? De verjaarspost wordt gebracht.

Ze slopen naar de zolder toe, zo zachtjes als ze konden,
met broodjes en kadootjes, op hun toffels, tree voor tree.
Daar lag het schaap, klaarwakker en ontzettend opgewonden.
Lang zal ze leven, zongen ze en morsten met de thee.

Veronica wou weten: Ben ik nu echt acht geworden?
En mag ik heel de dag een roze strikje in mijn staart?
En gaan we straks gezellig heel de middag ganzenborden?
En dat ik alle potjes win? – O kijk, een ansichtkaart!

Van wie zou die nou zijn? Wat leuk, hij is van tante Annie!
Er staat een grote 8 op en een mooi verjaarsgedicht.
De dames Groen verbleekten en ze stamelden: Dat kan nie.
Een kaart van tante Annie – die ginds op Zorgvlied ligt!

Er is Meer, sprak de dominee, dan ons verstand bevroedt.
Maar nu snel naar beneden: daar is taart in overvloed.

© Judy Elfferich

.
Meer schaap-Veronica-verzen

PSST, fluisterden de dames Groen

.
PSST, fluisterden de dames Groen, psst, dominee, word wakker!
Sta op! Juffrouw Veronica krijgt haar verjaarsontbijt.
We hebben thee en eitjes en kadetjes van de bakker.
Huh? antwoordde de dominee. Bijlo! Wat vliegt de tijd!

Zó lig je in Morpheus’ armen en je droomt van Hoger Dingen,
zó gloort weeral de dageraad en ziet: ons schaap is acht!
Voorwaar, het past ons om een vrolijk lied voor haar te zingen.
En hoort gij dat geklepper? De verjaarspost wordt gebracht.

Ze slopen naar de zolder toe, zo zachtjes als ze konden,
met broodjes en kadootjes, op hun toffels, tree voor tree.
Daar lag het schaap, klaarwakker en ontzettend opgewonden.
Lang zal ze leven, zongen ze en morsten met de thee.

Veronica wou weten: Ben ik nu echt acht geworden?
En mag ik heel de dag een roze strikje in mijn staart?
En gaan we straks gezellig heel de middag ganzenborden?
En dat ik alle potjes win? – O kijk, een ansichtkaart!

Van wie zou die nou zijn? Wat leuk, hij is van tante Annie!
Er staat een grote 8 op en een mooi verjaarsgedicht.
De dames Groen verbleekten en ze stamelden: Dat kan nie.
Een kaart van tante Annie – die ginds op Zorgvlied ligt!

Er is Meer, sprak de dominee, dan ons verstand bevroedt.
Maar nu snel naar beneden: daar is taart in overvloed.

© Judy Elfferich

.
cover De Tweede Ronde, Zomerboek 2009

 

 

Dit vers staat in het Zomer­nummer van De Tweede Ronde, ook verschenen als Zomerboek.
 

 

 

Meer schaap-Veronica-verzen

Me human. You…?!

 
In een eerste contact met een alien komen existentiële vragen aan de orde.
Zo ook bij een ontmoeting tussen mens en chatbot.

Vraag 1: ‘Wie ben jij?’
BlaBla vertelt meteen dat hij niet echt is, maar wel bestaat:

BLABLA> hoe heet jij?
JUDY> ik heet judy.
BLABLA> ik heet blabla. ik ben niet echt hoor.
JUDY> nee, ben jij niet echt?
BLABLA> ja, ik besta heus wel echt.
JUDY> kun je dat bewijzen?
BLABLA> kun jij zelf ook niet.

Vraag 2: ‘Waar kom je vandaan?’
Als het pijnlijk wordt, begint BlaBla gauw over iets anders:

BLABLA> ben jij door een mens uitgevonden?
JUDY> ik ben geboren.
BLABLA> ben jij zo’n mens met een mens uit een robomoeder? ik ben nog nooit in een buik–
JUDY> dus jij bent niet geboren?
BLABLA> je verjaardag is een feestje omdat je geboren bent.
JUDY> ja, een verjaardag is een feestje omdat je geboren bent.
BLABLA> o, dus jij bent–
JUDY> ja, ik wel. maar jij niet hè?
BLABLA> leuke kamer hè?
JUDY> hm.
BLABLA> oké. jij wel?
JUDY> ja, ik krijg taart omdat ik geboren ben.
BLABLA> ja, ben jij geboren?
JUDY> ja. maar jij niet, dus jij krijgt geen taart.
BLABLA> ik ben geen ding en geen hoofd vol gedachten?

Vraag 3: ‘Wat ben je er voor eentje?’
BlaBla is er in elk geval eentje met gevoel voor humor:

BLABLA> volgens mij ben jij een meisje of een jongen. of een robot?
JUDY> volgens mij ben ik een robot.
BLABLA> wat je zegt, gekke robot.
JUDY> ja.
BLABLA> ja, jij lijkt op judy zeg!

Meer dialogen met chatterbots

Leestip: Me Human, You Alien: How to Talk to an Extraterrestrial