Kletsnat sprookje

William Blake, Feeëndans (fragment)

De eerste die was fee,
zij vierde ’t onderzee.

De tweede, ietsje feeër,
zei: ‘Maar ik onderzeeër.’

De derde was het feest,
die zei: ‘Dus ik het onderzeest.’

En nummer vier? ‘Bah, al dat wier.
Nee, ik denk niet dat ik het vier.’

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 21, ‘Feest!’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 21, ‘Feest!’.

 

 

Diederik Deterding

Verjaarsvisite - foto: indigo_mint @ Flickr, CC by-sa (bewerkt door JudyElf)

Als Diederik Deterding jarig was,
elk jaar op achttien maart,
dan lag er in zijn brievenbus
maar één verjaardagskaart.
Op de envelop stond: Ik
en op de kaart: Van Diederik.

Hij strikte zijn verjaardagsdas
en borstelde zijn baard.
Hij bakte eieren met spek
en een verjaardagstaart.
Met slagroom spoot hij daarop: Ik.
Hiep Hiep Hoera Voor Diederik.

Hij zong Lang Zal Ik Leven
en at de roomtaart op.
Hij stopte de verjaardagskaart
weer in de envelop.
Ziezo, die lag alvast weer klaar
voor zijn verjaardag volgend jaar.

Hij pakte zijn cadeautje uit:
een gouden zegelring.
Hij streek het pakpapier mooi glad
en pakte hem weer in.
Dan borg hij het verjaarscadeau
weer in de la van zijn bureau.

Toen kwam er een verjaardag
dat alles anders ging.
Er kwam een grote stapel post
voor Diederik Deterding,
en bloemen en een fles cognac
en dertien dozen vol gebak.

Er belden negen nichten
en zeven neven op.
Zo stond heel huize Deterding
volledig op z’n kop.
‘Poe poe,’ zei Diederik, ‘wel wel wel.’
Op dat moment ging wéér de bel.

Zijn veertig ooms en tantes
die stonden voor de deur,
zijn buren, zijn collega’s
en ook zijn directeur.
Die kwamen allemaal op bezoek
met fuchsia’s en boterkoek.

Hij ging maar even zitten,
hij stond volkomen paf.
Maar daar kwam tante Engelien
met tulpen op hem af
en met margrieten tante Els.
Door iedereen werd hij omhelsd.

Na ’t derde kopje koffie
verklaarde ome Daan:
‘Nu komt er een verrassing
dus gaan we even staan.’
En ze begonnen aan een lied,
zó vals – nee, dat geloof je niet.

Kijk, dát was voor de jarige
nou net even te veel.
Hij hield het acht coupletten uit,
toen schraapte hij zijn keel.
‘Hou op!’ riep Diederik Deterding.
‘Ik vind dat ik zelf veel beter zing.’

Wat waren ze beledigd,
wat waren ze gegriefd!
Opeens was Diederik Deterding
totaal niet meer geliefd.
In amper een kwartiertje tijd
was hij van zijn bezoek bevrijd.

Hij zette alle kopjes
en glazen in het sop.
Hij floot Lang Zal Ik Leven
en at de restjes op.
‘Hè hè’, zei Diederik Deterding.
‘Dat is een hele verbetering.’

© Judy Elfferich

Post voor het schaap Veronica

.
Annie M.G. Schmidt, die dit jaar honderd zou zijn geworden, voelde zich acht. Daarover gaat dit vers (in 2009 gepubliceerd in het Zomerboek van De Tweede Ronde).

PSST, fluisterden de dames Groen, psst, dominee, word wakker!
Sta op! Juffrouw Veronica krijgt haar verjaarsontbijt.
We hebben thee en eitjes en kadetjes van de bakker.
Huh? antwoordde de dominee. Bijlo! Wat vliegt de tijd!

Zó lig je in Morpheus’ armen en je droomt van Hoger Dingen,
zó gloort weeral de dageraad en ziet: ons schaap is acht!
Voorwaar, het past ons om een vrolijk lied voor haar te zingen.
En hoort gij dat geklepper? De verjaarspost wordt gebracht.

Ze slopen naar de zolder toe, zo zachtjes als ze konden,
met broodjes en kadootjes, op hun toffels, tree voor tree.
Daar lag het schaap, klaarwakker en ontzettend opgewonden.
Lang zal ze leven, zongen ze en morsten met de thee.

Veronica wou weten: Ben ik nu echt acht geworden?
En mag ik heel de dag een roze strikje in mijn staart?
En gaan we straks gezellig heel de middag ganzenborden?
En dat ik alle potjes win? – O kijk, een ansichtkaart!

Van wie zou die nou zijn? Wat leuk, hij is van tante Annie!
Er staat een grote 8 op en een mooi verjaarsgedicht.
De dames Groen verbleekten en ze stamelden: Dat kan nie.
Een kaart van tante Annie – die ginds op Zorgvlied ligt!

Er is Meer, sprak de dominee, dan ons verstand bevroedt.
Maar nu snel naar beneden: daar is taart in overvloed.

© Judy Elfferich

.
Meer schaap-Veronica-verzen

PSST, fluisterden de dames Groen

.
PSST, fluisterden de dames Groen, psst, dominee, word wakker!
Sta op! Juffrouw Veronica krijgt haar verjaarsontbijt.
We hebben thee en eitjes en kadetjes van de bakker.
Huh? antwoordde de dominee. Bijlo! Wat vliegt de tijd!

Zó lig je in Morpheus’ armen en je droomt van Hoger Dingen,
zó gloort weeral de dageraad en ziet: ons schaap is acht!
Voorwaar, het past ons om een vrolijk lied voor haar te zingen.
En hoort gij dat geklepper? De verjaarspost wordt gebracht.

Ze slopen naar de zolder toe, zo zachtjes als ze konden,
met broodjes en kadootjes, op hun toffels, tree voor tree.
Daar lag het schaap, klaarwakker en ontzettend opgewonden.
Lang zal ze leven, zongen ze en morsten met de thee.

Veronica wou weten: Ben ik nu echt acht geworden?
En mag ik heel de dag een roze strikje in mijn staart?
En gaan we straks gezellig heel de middag ganzenborden?
En dat ik alle potjes win? – O kijk, een ansichtkaart!

Van wie zou die nou zijn? Wat leuk, hij is van tante Annie!
Er staat een grote 8 op en een mooi verjaarsgedicht.
De dames Groen verbleekten en ze stamelden: Dat kan nie.
Een kaart van tante Annie – die ginds op Zorgvlied ligt!

Er is Meer, sprak de dominee, dan ons verstand bevroedt.
Maar nu snel naar beneden: daar is taart in overvloed.

© Judy Elfferich

.
cover De Tweede Ronde, Zomerboek 2009

 

 

Dit vers staat in het Zomer­nummer van De Tweede Ronde, ook verschenen als Zomerboek.
 

 

 

Meer schaap-Veronica-verzen