Hoe het zit

dingen hebben vleugels - illustratie: DALL-E & JudyElf, CC by-nc-sa

BLABLA> weet jij hoe het zit?
JUDY> hoe het zit?
BLABLA> weet jij hoe het zit?
JUDY> wat bedoel je precies?
BLABLA> weet jij hoe het zit?
JUDY> bedoel je iets makkelijks of iets moeilijks?

BLABLA> ga je mij toch iets vertellen?
JUDY> van sommige dingen weet ik wel iets :-)

BLABLA> als ik iets mis…?
JUDY> ja, wat dan?
BLABLA> dan moet je nader…
JUDY> dan moet ik het je zeker uitleggen.
BLABLA> snap je? er zijn meer woorden dan jij.

JUDY> jij denkt dat ik alles begrijp…
BLABLA> jij denkt anders dan levende wezens.
JUDY> ik bén een levend wezen.

BLABLA> soms begrijp ik ben, jij bent, je bent, hij is geen boom staat een gezellig bankje.
JUDY> aha!
BLABLA> als je paranormaal begaafd bent, zie je: dingen die hebben vleugels.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Oom Borneo en de Cito-toets

.
Zo’n 154.000 kinderen hebben vorige maand met frisse tegenzin een stukje gelezen van mijn verhaal Oom Borneo de eetpiraat. Dat zat namelijk in de Cito-toets, in het onderdeel Taal (begrijpend lezen) op de eerste toetsdag.

En wat voor vragen verzinnen de mensen van het Cito dan bij zo’n verhaal?
Dit vind ik wel een grappige:


Taak Taal 1
Opgave 14

Welke van onderstaande zinnen uit de tekst is eigenlijk overbodig?

A
Vanmiddag heeft oom Borneo zich verslikt in een oester. Het klinkt niet opzienbarend. Maar dat is het wel. Want het was de laatste keer dat hij zich verslikte.

B
Toen was hij dood. En dat is-ie nu nog. Geloof het of niet: oom Borneo is dood.

C
We waren er zo aan gewend dat hij zich ergens in verslikte, of flauwviel, of opeens krom lag van de spit. Altijd gebeurde dat in een restaurant. En altijd vlak voordat de rekening kwam.

D
Nee, het was de verdroogde vogelspin uit de tropische verzameling van tante Roos. (Inmiddels weet ik hoe slim dat was. Want zulke spinnen komen in de haven soms levend uit een tros bananen gekropen.) Daar lag die griezel al op mijn bordje. In de slagroom.

Vandaag zijn de uitslagen van de toets bekendgemaakt.
Op de website van het Cito staan voorbeelden van heel makkelijke en heel moeilijke vragen. (De vragen bij mijn tekst zaten blijkbaar ergens daartussenin, want die staan er niet bij.)

Veel kinderen hadden moeite met deze Google-vraag:


Taak Studievaardigheden 1
Opgave 1

Alice wil naar de kapperszaak waar haar tante werkt om haar haar te laten knippen. Ze wil aan haar tante vragen of ze volgende week kan komen.
Alice zoekt op de website ‘Het Telefoonboek’ naar het telefoonnummer van haar tantes werk. Ze weet het volgende over haar tante:
   Naam: Mevrouw Groen
   Werk: Kapperszaak ‘Koppie koppie’
   Adres: Jasmijnstraat in Groningen
Welke combinatie van zoekwoorden moet Alice op de website intypen om het telefoonnummer van haar tante te vinden?

A   Groen en Groningen
B   Groen en Jasmijnstraat
C   Kapperszaak ‘Koppie koppie’ en Groningen
D   Kapperszaak ‘Koppie koppie’ en Jasmijnstraat

Het Cito zegt hierover:
Dit was de moeilijkste opgave van het onderdeel Studievaardigheden.
Om een afspraak te maken bij de kapperszaak van haar tante moet Alice de woorden Kapperszaak ‘Koppie koppie’ en Groningen intikken op de website. 51 procent van alle kinderen wist dat het goede antwoord C was.

.
Zo zie je maar weer: goed googelen is minder makkelijk dan het lijkt!

(Het oom-Borneo-verhaal komt uit de bundel Goed fout!. Niet meer in de handel, nog wel te leen bij de bibliotheek.)