Kijk, zei het schaap Veronica

.
KIJK, zei het schaap Veronica. Die wijzer gaat bewegen…
Nou komt het vuurwerk, want nou staan de wijzers op elkaar!
Welnee, zeiden de dames Groen. Het is pas kwart voor negen.
Om twalef uur vanavond pas begint het nieuwe jaar.

De dominee sprak: Juist! Dan gaan we vuurpijlen afsteken.
Het is een prachtig jaar geweest, maar straks is het voorbij.
Laat ons dus heden onze goede voornemens bespreken,
opdat we januari in gaan met een Schone Lei.

Hè ja, zeiden de dames Groen. Men wil zich soms bezinnen,
met weemoed en een glaasje uit de zondagse karaf.
Wij namen ons net voor aan deze puzzel te beginnen.
Hij heeft tienduizend stukjes en hij moet van ’t jaar nog af.

Het schaap beloofde: Ik zal nooit meer van de kerstboom eten
en niesen doe ik voortaan altijd keurig in mijn staart.
De dominee die raadpleegde langdurig zijn geweten;
hij maakte een Geheime Lijst en wierp die in de haard.

Elf oliebollen later wees het schaap naar de pendule:
Maar nou is het toch echt zover, nou heb ik ’t goed gezien!
Kom dominee, de lucifers. Óp naar de vestibule!
Welnee, zeiden de dames Groen. Het is pas tien voor tien.

Opeens begon het buiten hard te ploffen en te knallen,
met overal gezoef, geflits, gedaver en gegil.
Ze stonden elkaar even aan te kijken met z’n allen.
Toen gniffelden de dames Groen: Ach gut, de klok staat stil.

Sjampanje! riep de dominee, bekomen van de schok.
Veel heil en zegen! En ik repareer dit jaar de klok.

© Judy Elfferich

.
cover De Tweede Ronde, afscheidsnummer, winter 2009

 

 

Dit vers stond lang geleden in het laatste nummer van De Tweede Ronde (thema: afscheid).
 

 

 

Meer schaap-Veronica-verzen
.

Hey H.,
wat vond jij van jouw verblijf op onze locatie Terra?

hoeveel sterren

Om jou een complete klantervaring te kunnen bieden,
werken wij van Universal Hospitality BV voortdurend aan
verbetering van onze service.

De locatie Terra krijgt binnenkort een complete make-over.
Dankzij jouw feedback, H. Sapiens, wordt deze beleefwereld
nog onvergetelijker dan ooit!

Het beantwoorden van de vragen duurt hooguit drie minuten.
Meerdere keuzes aanvinken mag.

1
In welke hoedanigheid heb je Terra bezocht?
▢ insect   ▢ vis   ▢ vogel   ▢ viervoeter
▢ achtarm   ▢ duizendpoot   ▢ anders

2
Hoelang duurde je verblijf?
▢ < 50 miljoen jaar   ▢ > 50 miljoen jaar

3
Beoordeel het klimaat:
▢ te warm   ▢ te koud   ▢ te nat   ▢ te droog
▢ precies goed

4
Voelde je je er in je element?
(namelijk: ▢ aarde   ▢ lucht   ▢ water   ▢ vuur)
▢ ja   ▢ nee   ▢ zozo

5
Aan welke activiteiten heb je deelgenomen?
▢ zwemmen   ▢ lopen   ▢ vliegen   ▢ duiken
▢ zingen   ▢ vechten   ▢ huilen   ▢ bidden
▢ lachen   ▢ werken   ▢ bewonderen

6
Zou je Terra aanbevelen aan familie, vrienden of
collega-organismen?
▢ ja   ▢ nee   ▢ hangt ervan af
vanwege:
▢ uitzicht   ▢ comfort   ▢ atmosfeer
▢ persoonlijke aandacht   ▢ hygiëne   ▢ catering

7
Heb je tijdens je verblijf onverhoopt last gehad van:
▢ smog   ▢ overstroming   ▢ hongersnood
▢ meteorietinslag   ▢ ijstijd   ▢ atoomkernreactie

8
Met hoeveel sterren beoordeel je je Terra-ervaring?
▢ ☆☆☆☆☆   ▢ ☆☆☆☆   ▢ ☆☆☆   ▢ ☆☆   ▢ ☆

Als dank voor jouw medewerking ontvang jij een voucher
voor een geheel verzorgde trip naar Lunapark Laika!

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 25, ‘Klimaatverandering’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 25, ‘Klimaatverandering’.

 

 

Achterpaard

voor- en achterpaard - foto: Taylor Herring @ Flickr, CC by-nc-nd

Mijn eerste Groene Boekje (nee, ik heb het niet bewaard)
viel regelmatig open bij het trefwoord achterpaard.

Dan zag ik twee figuren voor me in een paardenpak.
De ene loopt te zeuren: ‘Waarom mag ik nooit es voor?’
De andere die moppert: ‘Hou je kop man, en loop door!’
‘Hou zelf je kop. De kop ben jij, dat is nou net het punt.
En dat ik altijd kont moet zijn omdat jij mij niks gunt.’
‘Ho ho, geen kop: ik ben het hoofd. We zijn een edel dier.’
‘Nou, kapucijners eten vind ik anders geen manier.
Je hebt er geen idee van hoe ik hier naar adem snak.’

Het beest begint te steigeren en nijdig zwiept z’n staart –
de rits knapt, en daar liggen ze dan: voor- en achterpaard.

© Judy Elfferich

.

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 24, ‘Boeken’.

 

 

Bootjesgeluk

.
Mijn gedicht Onder zeil (uit DICHTER. 14, ‘Geluk’) mag voortaan buiten­spelen! De mensen van jacht­haven Drijfveer in Akkrum vroegen of ze het mochten gebruiken op een groot doek:



[klik op foto om in te zoomen | foto’s: Maartje & Sharon van jachthaven Drijfveer]

Het gedicht Onder zeil

Een vliegtuigje door het raam

Amelia Earhart

Amelia, Amelia, ze moest en ze zou,
geen mens hield haar tegen wanneer ze iets wou.
Ze werd vliegenier (toen een fonkelnieuw vak),
ze was in de wolken en ging uit haar dak.

En keek iemand op van zo’n vliegende griet,
dan zei ze: ‘Ja, wij doen dit ook. Waarom niet?’

Een wereldzee over, gevaarlijke vlucht…
Het lukte, dus sprong ze een gat in de lucht.
Haar volgende stunt was: de wereldbol rond.
Daar ging ze, ze wuifde naar ons op de grond.

Ze vloog naar de verte, ze vloog uit de bocht…
Hoelang wordt er nou al niet naar haar gezocht?

Amelia, Amelia, we raakten haar kwijt,
ze woont op een eilandje buiten de tijd.
Daar is ze geland, heeft een hutje gebouwd
waar ze briefjes vol peptalk tot vliegtuigjes vouwt.

Dan zweeft er opeens een bericht uit het blauw
naar binnen door ’t raam van een meisje of vrouw:

Ik wou wat ik wou, ik heb stralend gefaald,
gewoon geprobeerd en er eer mee behaald.
En jij, wat wil jij? Meid, de beurt is aan jou.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’.

 

 

De reddingboot

logo Women on Waves

Er is in mijn buik iets begonnen,
een miniklontje mensendril
dat baby wordt, naar buiten wil
en eten moet en kleertjes moet,
beschermd gewassen opgevoed.

Ik zou wel een kind willen, later
als ik ooit ergens woon met een wiegje
als ik werk heb en spaargeld misschien,
als ik klaar ben met school.

Maar nu? Ik zou niet weten hoe.
Wat moet ik? Waar kan ik naartoe?
Hoelang blijft dit verborgen?

Ze zullen me slaan, me verjagen
dus hou ik het stil. Zeg geen woord.

Toch, iemand bemerkte mijn zorgen.
Zij had van dat zeeschip gehoord
waar niemand preekt of schande spreekt,
waar ze helpen, niet dwingen niet vragen.

De boot met de dokters aan boord.
Hij ligt in de haven.
We gaan overmorgen.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 22, ‘Op de schouders van reuzinnen’.

 

 

Kletsnat sprookje

William Blake, Feeëndans (fragment)

De eerste die was fee,
zij vierde ’t onderzee.

De tweede, ietsje feeër,
zei: ‘Maar ik onderzeeër.’

De derde was het feest,
die zei: ‘Dus ik het onderzeest.’

En nummer vier? ‘Bah, al dat wier.
Nee, ik denk niet dat ik het vier.’

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 21, ‘Feest!’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 21, ‘Feest!’.

 

 

Aquarium

Ik wou dat ik een zoenvis was
en met jou samen achter glas
de oeverloze eeuwigheid
kon wijden aan een zoenwedstrijd.

Soms liet ik je winnen door weg te glippen,
dan zweefden we weer mond aan mond
met vinnige vinnen en happige lippen
doorschijnend-rozig rond.

(Dit dacht ik, wachtend bij Pom Lai
op mijn mihoen met foeyonghai)

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 19, ‘De liefde’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 19, ‘De liefde’.

 

 

Nachtgeluiden na verhuizing

uiltje Jeroen Bosch - animatie: JudyElf, CC by-nc-sa

Roekoe werd hinnik
Kwaak werd andere kwaak
Treinzoef werd trekkerdreun
Windgongplingel werd notendakplok
Krantklepklapper werd kukeleku
Kef werd blaf

Maar snurk is snurk gebleven

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 18, ‘De nacht’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 18, ‘De nacht’.

 

 

Marita Parkita van Parlevink

ringen

Marita Parkita van Parlevink
draagt zeven ringen aan haar pink:
een zilveren, een gouwen,
een groene en een blauwe,
een paarse en een rooie
en één ontzettend mooie
met een echte diamant.

En wie haar al die ringen gaf?
Een zekere Dirk-Jan Donderpad,
die haar al lang bewonderd had.
Marita heeft hem nooit gezien
maar maandagavond om half tien
stond hij (een diepe bariton)
weer zingend onder haar balkon.

Het raam bleef dicht; hij zuchtte zacht,
die arme Dirk-Jan Donderpad.
Hij huilde in de regenton
en daarna droop hij af.
En kijk es, dinsdagmorgen hing
in een van de seringen
een ring met roze steen.

Marita Parkita van Parlevink
die schoof hem aan haar kleine teen
en zei: ‘Zo, dat is acht.’

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 19, ‘De liefde’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 19, ‘De liefde’.