Gerrit Krol ✝

Ursa Major van buitenaf - Johannes Hevelius, 17e eeuw
HEMELVAART

De aarde is verdwenen,
wij kijken niet meer om.
Het vroeger is nu later,
De Grote Beer staat andersom.

Uit: Polaroid. Gedichten 1955-1976

.
Wat is mooi?  Zoals een sneeuwkristal ontstaat, zo kunnen er ook beelden in ons hoofd ontstaan – eenvoudig omdat de onderdelen ervan in elkaar passen, een andere oorzaak heeft het niet. Wat past is goed, want dat blijft zitten en wat niet past gaat voorbij. Goed staat dus tegenover iets dat er niet is. Alles is goed, of zo goed mogelijk.
    Als iets in elkaar past, dan is dat meestal nuttig. Je gebruikt iets dat in elkaar past meestal om daarna andere dingen in elkaar te laten passen: daardoor wordt het eerste onmisbaar ten opzichte van het tweede, dat eerste noemen we dan nuttig.
    Dit is wat er in ons hoofd gebeurt, als we om ons heen kijken of nadenken over iets, totdat er iets in elkaar past – ongeveer zoals de onderdelen van een kristal in elkaar passen. Intussen is het niet zo dat in ons hoofd, hoe helder het ook is, dingen als kristallen bestaan. Veel eerder lijkt het op bijvoorbeeld overgekookte melk, een harde bruine korst. Ook die korst is iets dat in elkaar past. Anders was hij niet ontstaan.
    Mooi is iets dat in elkaar past en dat niet nuttig is.

Uit: APPI: Automated Poetry by Pointed Information. Poëzie met een computer (1971)

Gerrit Krol (1934-2013)

Het Vledeweekdier

Vledeweekdier

De Woens zei: ‘Beste vrienden,
ik wil weer eens naar zee.
Wat varen en wat vissen…
Wie gaat er met me mee?’

‘Potdomme!’ zei de Zater.
‘Ik wilde dat ik kon
maar ik vertrek vandaag voor
een reisje naar de zon.’

De Dins zuchtte beteuterd:
‘Helaas, ik kan niet gaan.
Mijn hengel is sinds gister
volledig naar de maan.’

‘Naar zee toe?’ zei de Donder.
‘Dat is echt iets voor mij.
Het komt goed uit, want morgen
heb ik toevallig vrij.’

De Woens pakte zijn schepnet,
de Donder zijn harpoen;
ze regelden een bootje
en voeren uit. Maar toen –

Hap! zei het Vledeweekdier,
dat achterlijke beest.
Ze gingen kopje-onder
en waren er geweest.

© Judy Elfferich

Poëzie onder een witte paraplu

.
‘Mogen wij een gedicht horen?’
‘Natuurlijk. Kom maar onder de plu.’

Zo gaat dat bij Herinnering Verlicht, de jaarlijkse avondherdenking op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam. Er waren 24 Witte Dichters*, te herkennen aan hun witte paraplu-met-lampje.

Ik stond bij een grote vijver waarop gedachtenislichtjes te water werden gelaten. Tijdens het voorlezen zag ik soms tranen in de ogen van de toehoorders springen; intussen drupte gloeiend kaarsvet op mijn hand.
Gedachtenislichtjes op de vijver - foto: © Judy Elfferich
Dit is het gedicht dat ik voorlas aan wie het wilde horen:

Die ster die daar hoog aan de hemel staat
en zacht mijn pad verlicht
doet me denken aan jou, aan jou, mijn lieveling,
je stralende gezicht.

Het licht van de sterren reist door de nacht
van onvoorstelbaar ver.
Jij woont in een andere tijd, mijn lieveling:
een uitgedoofde ster.

Een uur wordt een maand en een maand wordt een jaar,
mijn leven glijdt voorbij
maar als er een ster valt ben jij, mijn lieveling
weer even dicht bij mij.

© Judy Elfferich (vrij naar een Zweeds volksliedje)

*) Witte Dichters is een project van Jos van Hest.

Orlando & Dorian

Ulric Collette, vrouw-man

Wie is dit?
Ik zou zeggen: Orlando.
(Romanfiguur van Virginia Woolf; switcht halverwege zijn bijna-eeuwige leven van geslacht.)

Ulric Collette, oud-jong

En hebben we hier misschien Dorian Gray?
(Romanfiguur van Oscar Wilde; besteedt het lichamelijk verval uit aan een geschilderd portret.)

De Canadese fotograaf Ulric Collette combineert foto’s van familieleden tot ‘genetische portretten’. De bovenste foto toont hemzelf en zijn even oude nicht Justine.

Portraits génétiques