Hand pakt ons op,
hup door de lucht,
hup door heet sop,
hup weer terug.
Ongewoon schoon.
Niemand komt spelen.
Bureautje stoeltje bed,
we zitten liggen staan
waar we zijn neergezet.
Hand komt weer aan,
hup door de lucht,
hup en weer soppen,
hup en weer terug.
Ongewoon schoon.
Niemand komt spelen.
Bah, wat kun je je vervelen
zonder poppenpoppen,
zonder poppenpoppenhuis.
© Judy Elfferich
.
Dit gedicht staat in DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’.