Recensies etc.

.
Vijftig jaar konden dichters nauwelijks versjes maken omdat Annie het klimaat met haar sublieme werk bedorven had. Maar Annie is steeds langer dood en het genre ontwaakt als uit een doornroosjesslaap, met prinsen als Bette Westera en Judy Elfferich die het wakker kussen.

Ted van Lieshout
in de Annie M.G. Schmidtlezing 2013 (bron)

Wie even op internet zoekt krijgt al snel een beeld van de ernst en vrijheid waarmee Judy het fenomeen taal gebruikt.

Frits Achten

Over DE KATZENJAMMER:

.
Vanwege de cabareteske opbouw geeft de jury de dichter in overweging dit gedicht op muziek te laten zetten.

Jury Willem Wilmink Poëziewedstrijd 2013

Over mijn Turing-top-1000-gedicht 2012:

.
Een heerlijk gedicht – deze lezer heeft kostelijk gegniffeld bij de ontknoping. Hier moet geen letter aan veranderd worden. Waar er prijzen uitgereikt worden zal een dergelijk gedicht helaas niet snel verkozen worden boven het ernstigere werk. Dat neemt niet weg dat dit gedicht in zijn genre een absolute winnaar is.

Jury Turing Gedichtenwedstrijd 2012

Over mijn versjes in QUERIDO’S POËZIESPEKTAKEL 5:

.
De gedichten over de Vlabber en de Vlaar, de Snotterwokkel en andere gekke wezens brengen verrassend goed gemaakte nonsensverzen in de traditie van Edward Lear of Shel Silverstein.

Jan van Coillie in De Leeswelp (bron)

.
Bijzonder is het viertal gedichten van Judy Elfferich, dat vol zelfverzonnen woorden en verhaspelingen zit.

Boek & Jeugd (bron)

.
In een van de eerste bundels kreeg bijvoorbeeld Simon van der Geest een podium en werd er echt talent naar voren geschoven. Die hoogtepunten ontbreken dit keer, ik zou niet weten wie ik er nu uit zou moeten lichten. Judy Elfferich misschien, met haar verzen met fantasiewoorden (zie filmpje).

Jaap Friso op Jaap Leest (bron)

.
Judy Elfferichs absurdistische rijmen over fantasiewezens zijn geestige taalcapriolen die doen denken aan C. Buddingh’: ‘Alles is zo ongewokkeld, / alles is zo ongewis / als je schoenen zijn versokkeld / en je vuist een vlakgom is.’ Daar word je wél vrolijk van.

Thomas de Veen in NRC Handelsblad (bron)