De eerste die was fee,
zij vierde ’t onderzee.
De tweede, ietsje feeër,
zei: ‘Maar ik onderzeeër.’
De derde was het feest,
die zei: ‘Dus ik het onderzeest.’
En nummer vier? ‘Bah, al dat wier.
Nee, ik denk niet dat ik het vier.’
© Judy Elfferich
.
Dit gedicht staat in DICHTER. 21, ‘Feest!’.