We deden dat het oorlog was

Edvard Munch, Troost

Wij waren de arme de zielige kinderen
gerafelde jurken niks aan onze voeten
We hadden geen ouders geen huis en geen brood

We moesten maar stilzitten op onze hurken
samen onder de trap met een pan op ons hoofd
Waren blauw van de kou
We kauwden op zoethout en gras

We mochten niet praten dus moesten we seinen
Er hingen spionnen rond in de gordijnen
Wat waren we bang en wat duurde het lang

En o wee als ze kwamen de wrede soldaten
de moffen de Vikingen en de Romeinen
Kregen die ons te pakken dan zouden we boeten
Ja dan moesten we mee

In de kelder stond water in de gang lagen mijnen
en toen viel jij flauw en toen redde ik jou
Ik voerde je wurmen en kakkerlakken

Voor mij was er helemaal niks meer te eten
dus toen ging ik dood en moest jij me begraven
op het veldje van eer in de tuin naast de kat
Je was diep in de rouw

Wat een ridderlijk lot wat een siddergenot
als we oorlogje speelden wij twee
De echte was jaren en jaren geleden

Misschien dat toen andere eerdere kinderen
om zich niet te vervelen
deden dat het vrede was

© Judy Elfferich

Bedacht

bedacht

Er was eens een heelalletje,
dat had zichzelf bedacht.

‘Waar haal je het vandaan?’
wou ’t Zwarte Gatblad weten.
‘Hoe krijg je ze verzonnen,
al die sterren en planeten?’

‘Het ging met een klein knalletje,
een heel bescheiden scheetje
gewoon maar uit verveling.
Dat gaf een beetje speling
voor wat verbeeldingskracht.’

‘En toen ben je zo uitgedijd.
Hoe pakte je dat aan?’

‘Dat is vanzelf gegaan.
Maar nu is overal altijd
gewemel en gehemel…
Waar ben ik aan begonnen?
Ik wil weer gapend niksen,
ik ga die mikmak fiksen
en word weer niemendalletje.’

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 28, ‘Het heelal

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 28, ‘Het heelal’.

 

 

Zo flauw

wandelende robot - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd

BLABLA> ie wie waai maar even naar een andere planeet.
JUDY> huh?
BLABLA> doe niet zo flauw.
JUDY> ik snap het echt niet.

BLABLA> als ik het niet snap, zeg ik: <gaap>.
JUDY> nee, dat zeg je als je je verveelt.
BLABLA> als ik het niet snap, zeg ik: de groetjes.
JUDY> dat zeg je als je weggaat. of als je ergens geen zin in hebt.

BLABLA> als ik nietes zeg, zeg jij: het was geen nederlandse taal.
JUDY> wat flauw van mij.

BLABLA> als je iets niet snapt, zeg je: huh?
JUDY> ja.
BLABLA> nou nou, zo flauw.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Poppenhuis

poppenhuis

Hand pakt ons op,
hup door de lucht,
hup door heet sop,
hup weer terug.

Ongewoon schoon.
Niemand komt spelen.

Bureautje stoeltje bed,
we zitten liggen staan
waar we zijn neergezet.

Hand komt weer aan,
hup door de lucht,
hup en weer soppen,
hup en weer terug.

Ongewoon schoon.
Niemand komt spelen.

Bah, wat kun je je vervelen
zonder poppenpoppen,
zonder poppenpoppenhuis.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 16, ‘De wereld staat stil en op zijn kop’.

 

 

Vlaggetjes

Bananendoos - foto: Judy Elfferich
Wij zijn de vijftien vlaggetjes
in de bananendoos.
Groen geel rood bruin en blauw,
een slinger aan een touw.
We zijn ontzettend boos.

Jij hebt ons zelf geknipt, geplakt,
geknutseld van papier.
Blauw groen geel rood en bruin
versierden we je tuin.
Maar nu liggen we hier.

De doos staat in de kelderkast
naast een gebroken ruit,
bruin blauw groen geel en rood,
een oude tafelpoot,
een theepot zonder tuit.

We zijn gemaakt voor wapperen,
nu liggen we hier plat.
Rood bruin blauw groen en geel
vervelen we ons scheel.
We zijn het meer dan zat.

Nooit horen we: ‘Hé kijk, die doos,
wist jij dat die daar stond?’
Geel rood bruin blauw en groen,
wat zou je met ons doen
als jij hem morgen vond?

Gooi ons niet in de vuilnisbak
maar laat ons buiten los!
Groen geel rood bruin en blauw
versieren wij voor jou
het plein, het park, het bos.

© Judy Elfferich

.
Dit versje staat in Er zit een feest in mij,
Querido’s Poëziespektakel 5.

Zie ook:
Feest!-workshops voor de basisschool (klik).

BAH, zei het schaap Veronica

.
BAH, zei het schaap Veronica, ik heb niks meer te lezen!
De boeken op mijn plankje heb ik allemaal al uit.
De dominee sprak: Kijk, hier ligt De vogels der Vogezen.
Is dat soms iets voor u? Of dit hier: De ontvoerde bruid?

Pardon, zeiden de dames Groen, die Vogels kunt u krijgen
maar die Ontvoerde Bruid, daar zitten wij nog middenin.
Ze trekken nu door de woestijn en eten enkel vijgen,
de bruid is doodsbenauwd voor roverhoofdman Saladin…

Het schaap zei: Suffe boeken en ook niks om mee te spelen!
Is nergens in dit huis iets leuks voor mij te vinden dan?
Ik zit me al de hele dag ontzettend te vervelen,
het is hier saai, het is hier stom, ik vind er niks meer an.

De dames Groen die stelden voor: Ga eens op zolder zoeken,
wie weet vindt u iets aardigs in die dozen die daar staan.
Het schaap ging kijken en kwam terug met zeven oude boeken.
Sapristi! riep de dominee. Waar heeft u die vandaan?

Dat zijn mijn strips van Soepermen, die heb ik ooit verslonden!
Ze hadden mij als jongeling volledig in hun greep.
Veronica zei: Ik heb ook verkleedspullen gevonden,
een blauw pak met een S erop, twee laarzen en een keep.

Hi hi, zeiden de dames Groen, dat pak zal niet meer passen!
O nee?! blufte de dominee. Ik trek het nú aan, wacht!
Ho ho, zeiden de dames Groen, eerst moet het nog gewassen.
Míj paste het precies… zei ’t schaap Veronica heel zacht.

Dan krijgt u het van mij kado, besloot de dominee.
Het avontuur roept, Soeperschaap! Maar eerst een kopje thee.

© Judy Elfferich

.
Vijf draken verslagen
Dit vers staat in Vijf draken verslagen,
Querido’s Poëziespektakel 4.
Een vrolijke bundel met 146 gedichten
en 45 tekeningen, o.a. over ‘Superhelden’,
het thema van de Kinderboekenweek 2011.
Samenstelling: Ted van Lieshout.

Willem Lagerwaard tekende bij mijn bijdrage
een prachtig Soeperschaap.

.

Meer schaap-Veronica-verzen