Even wat anders

robots

‘Zullen we dan maar?’
zeiden de robots tegen elkaar.

Grasmaairobot, stofzuigrobot,
slimme ijskast, zelfkloppende mat,
vloerdweilrobot, schoenpoetsrobot,
zelfuitlatende hond en mechanische kat,
ze hadden het helemaal gehad.

Zelfrijdende auto nam ze mee
naar een bungalow aan zee.

En daar in dat vakantiehuis
deden ze alles net als thuis:
grasmaaien, kloppen, koelen,
dweilen, kwispelen, kroelen.

Tevreden zijn ze teruggereden
na drie weken verlof.

Nu zuigen ze gewoon weer stof
en poetsen ze weer schoen,
dat is wat robots doen.

Af en toe zeggen ze tegen elkaar:
‘Het was anders hè, daar.
Meer zout, meer zand, meer vogelschijt,
dat heb je in vakantietijd.’

© Judy Elfferich

Midzomernacht

Jāņi, midzomerfeest in Letland

Vannacht gaat niemand slapen,
geen kind hoeft er naar bed.
Tot morgen blijft het licht,
de dag is uitgerekt.

De planten en de dieren
zijn door de zon gewekt:
we gaan midzomer vieren!

Bij Riga aan het strand
wordt hout hoog opgestapeld.
Straks gaat dat in de brand,
een machtig mooi gezicht.

Geen zorg om zware dingen,
zolang we samen zingen
krijgt duisternis geen kans.

We lachen opgelucht,
we zwaaien en we zwieren
met wapperende haren
nu donker is gevlucht.

Voor wie erin gelooft
bloeit zelfs de wilde varen
in deze ene nacht.

Hup, allemaal naar buiten.
Met bloemen en met kruiden,
met groene eikenblaren
gaan wij de boel versieren.

Wie vlecht de fraaiste krans?
Kom, zet hem op je hoofd
en doe een rondedans.

Hoog ligt het hout gestapeld
bij Riga op het strand.
Steek aan die vreugdevuren
om overheen te springen!

Naar zulke avonturen
heeft iedereen verlangd
in saaie winteruren.

© Judy Elfferich

.
Over Jāņi, het midzomerfeest in Letland (Engels)
Over de mythische varenbloem (Engels)

Megaloceros giganteus

Reuzenhert, prehistorische kunst in de grot van Lascaux

Lang lag het begraven
in zeeëndiep zand,
het dier dat verdween.
Flinters tand, splinters been.

Tijden vervlogen en
duinen verschoven
en toen kwamen wij.

We baggerden havens,
we zeefden de zee:
oud zand werd nieuw land
waar kersverse vogels,
oerkippen van ijzer,
nu druk staan te pikken.

Ik klom op het duin
voor een blik in de verte
en doezelde weg
met zout op mijn lippen,
mijn zakken vol schelpen.

Zo vond mij de Zandwacht,
boog over me heen, wreef
de slaap uit mijn ogen –

Toen dreunde de grond
vanuit duistere lagen
en over het zeestrand
gleed dwars door de tijd
de schaduw voorbij
van dat grootse gewei.

Het reuzenhert sprong,
oud was Aarde en jong.

© Judy Elfferich

BoekieBoekie 98
Dit gedicht staat in BoekieBoekie 98: ‘Ver weg, dichtbij’. Ik schreef het na een bezoek aan De Zandwacht, een groot kunstwerk op de Tweede Maasvlakte. In het opgespoten Noordzee­zand daar worden veel fossielen uit het Pleistoceen gevonden, o.a. van mammoeten, reuzen­herten en hyena’s. In BoekieBoekie 98 staan nog meer Zandwacht­gedichten, ook van kinderen.

De Zandwacht
Oervondstchecker Tweede Maasvlakte