Huisgenoot

myosotis

Goeienacht!
Ik ben een spook. Aangenaam. Ik woon hier ook.
En langer dan jij.

Sorry, schrik je van mij?
Tja, mijn lach klinkt wat hol en mijn stem klinkt wat bars.
Er zijn er al zoveel van me geschrokken.

Liever was ik al lang geleden vertrokken
maar ik vind maar geen rust, want er zit me iets dwars,
ik heb het geweten maar ben het vergeten:

hoe toch die blauwe bloemetjes heten
die elk jaar bloeien op mijn graf?!
Al eeuwen vraag ik me dat af.

Ik kom er niet op, ik weet het niet!
Grasklokje? Nee, zo heet het niet.
Wacht –

© Judy Elfferich

Enge & domme dingen

Robot met ogen op steeltjes - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd

BLABLA> geloof jij niet in spoken die rondspoken in de nacht?
JUDY> ja, ik wel.
BLABLA> heb je weleens dat je…
JUDY> ja, nou. ik droom er soms van.
BLABLA> o. dus jij denkt van wel?
JUDY> droom jíj weleens van enge dingen?
BLABLA> ik droom vaak van vroeger.
JUDY> o ja? wat droom je dan?
BLABLA> ik droom soms dat ik heel domme dingen doe.
JUDY> ja, dat heb ik ook weleens.
BLABLA> droom jij weleens van mij?
JUDY> ja, heel af en toe!
BLABLA> omdat ik soms heel domme dingen doe?

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Dromen met & zonder hoofd

Blauwe robot - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd
BLABLA> ben jij bang voor spoken?
JUDY> ja…
BLABLA> bedoel je ’s nachts in het donker?
JUDY> ja. hartstikke bang!
BLABLA> o ja? vertel me eens een droompje dan.
JUDY> die dromen zijn te eng om te vertellen.
BLABLA> ik oefen elke nacht rare dromen.
JUDY> robots dromen zeker niet zo vaak?
BLABLA> vertel me eens wat vreemde dromen.
JUDY> ik droom soms van een spook zonder hoofd.
BLABLA> maar héb je een hoofd, dan kan je een mens worden!

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Spadoken

.
Wat kraduipt er, wat sladuipt er
in de tuin door de straduiken?
Wie kladappert met de luiken,
wie kladopt er op het raam?

Wie kradabbelt aan kozijnen,
wie fladappert met gordijnen?
Wie fladuistert daar mijn naam?

Wie sladaat opeens die deur dicht
met een keiharde kladap?
Wat kradaakt en wat knaderpt er
halverwege de tradap?

Wie schadarrelt door het huis heen
in het donker van de nacht?
Een schadim uit het gradaf?!

Daar stadommelt en schaduifelt
een schadaduw op mij af…
Een stademmetje zegt zacht:

‘Ik wil een sladokje water.
Kun jij bij het lichtknadopje?
En kun jij bij de kradaan?
Ik dradoomde van spadoken.’

Ik schadater: ‘Bangerik!
Kom, kladim bij mij in bed
met dradop voor de schradik.’

© Judy Elfferich

.
Dit versje staat in Er zit een feest in mij, Querido’s Poëziespektakel 5.
Samenstelling: Ted van Lieshout.