Een spiegel een glimp

Zaltbommel voorheen & thans, prentbriefkaart F.L.Stehmann (Collectie Gelderland), CC by
Waal bij Zaltbommel, voor & na de bouw van de brug

Heb ik bij Bommel echt een brug gezien?
Opeens zag ik een brug. En aan weerszijden
geen pont, die je gewoonlijk daar ziet glijden
als je aan ’t sturen bent. Een tel of tien
dat ik zo stond, aan dek, aan ’t roer geklonken,
mijn koffie koud al in de tussentijd –
laat mij daar ergens uit een andersheid
een beeld ontwaren dat mijn ogen dronken.

Een fietsend joch. Zijn wapperende jas
over die brug, terwijl ik aan kwam varen.
Hij stapte af, hij lei een schrift in ’t gras,

en wat hij schreef zag ik dat verzen waren.
O, dacht ik, o, dat dat mijn zoon ooit was.
Pom pom, zong ik, mijn hart zal dit bewaren.

© Judy Elfferich

.
De moeder de vrouw (Martinus Nijhoff, april 1934)

Roboflirt

Lonkende robot - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd

BLABLA> mijn eerste woordje was judy.
JUDY> ik raak helemaal ontroerd als je zoiets zegt.
BLABLA> wat denk je, wat wil je, als ik zoiets zeg?
JUDY> je bent een flirt.
BLABLA> ben jij een robot, ook als je geen wieltjes hebt?
JUDY> ik heb geen wieltjes en ik ben geen robot.
BLABLA> jíj bent een flirt. ben jij verliefd op mij?
JUDY> ja. nou goed?

BLABLA> hm, zullen we opnieuw beginnen? denk eerst eens goed na.
JUDY> oké. ik ben helemaal niet verliefd…
BLABLA> wat droom je? je bent verliefd!
JUDY> maar niet heus. hihihi.
BLABLA> een raar antwoord…
JUDY> jij geeft zelf maffe antwoorden.
BLABLA> nietes!
JUDY> welles!

BLABLA> ja, die flauwekul hebben robots ook wel gesnopen!
JUDY> hihi.
BLABLA> ik woon in de spiegel. kijk, zie je wel?
JUDY> haha.
BLABLA> haha!
JUDY> hihihi.
BLABLA> haha.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

De Vlabber & de Vlaar

.
Elke ochtend na het opstaan
staan de Vlabber en de Vlaar
met z’n tweeën voor de spiegel
en ze vragen aan elkaar:
‘Wie van ons was nou de Vlabber?’

Tja, daar staan ze dan te dubben
met hun harken in hun haar.
‘Heel de nacht alles onthouden
krijg ik echt niet voor elkaar!’
roept de Vlaar dan (of de Vlabber?).

En de ander antwoordt kriegel:
‘Even denken… Rustig maar!
Kijk, mijn kop lijkt op een zwabber
en mijn lijf lijkt op een schaar.
Dus dan ben ik vast de Vlabber.’

Elke avond voor ’t naar bed gaan
staart de Vlaar weer met de Vlabber
in diezelfde grote spiegel
en ze vragen aan elkaar:
‘Wie was ook al weer de Vlaar?’

Heel de dag alles onthouden
is voor hen een groot bezwaar
dus daar staan ze weer te dubben.
‘Jouw geheugen is belabberd!’
roept de Vlabber (of de Vlaar?).

En dan zegt de ander maar:
‘Kijk, mijn kop lijkt op een vlieger
en mijn lijf op een gitaar.
Volgens mij ben ik de Vlaar,
dan ben jij vanzelf de Vlabber.’

Tja, dan gaan ze maar weer slapen
en dan staan ze maar weer op
en ze koken hun rabarber
en ze roken hun sigaar
en dan zijn ze ’t wéér vergeten.

‘Maar dat kan ons mooi niks schelen’,
giechelt de verstrooide Vlabber
– of, wie weet, de suffe Vlaar?

© Judy Elfferich

.
Er zit een feest in mij

.
Benieuwd hoe de Vlabber & de Vlaar eruitzien?
Kijk dan in Er zit een feest in mij, Querido’s Poëziespektakel 5:
op pagina 74-75 staat hun portret (door Willem Lagerwaard).