Huisgenoot

myosotis

Goeienacht!
Ik ben een spook. Aangenaam. Ik woon hier ook.
En langer dan jij.

Sorry, schrik je van mij?
Tja, mijn lach klinkt wat hol en mijn stem klinkt wat bars.
Er zijn er al zoveel van me geschrokken.

Liever was ik al lang geleden vertrokken
maar ik vind maar geen rust, want er zit me iets dwars,
ik heb het geweten maar ben het vergeten:

hoe toch die blauwe bloemetjes heten
die elk jaar bloeien op mijn graf?!
Al eeuwen vraag ik me dat af.

Ik kom er niet op, ik weet het niet!
Grasklokje? Nee, zo heet het niet.
Wacht –

© Judy Elfferich

Alsmaar

(de Piepzakblues)

nachtlamp

Als ik nou eerst maar
een beetje kon slapen
want morgen dan moet ik

Maar als er aldoor
en zou de wekker wel
stel dat de bus niet
en dat ik te laat

Maar als daar geen lift is
en hoe moet ik weten
waar of ik naartoe

Waar had ik dat briefje
want daar staat het op

    Alsmaar dat neuriën
    alsmaar hetzelfde
    de Piepzakblues

En als ik moet wachten
kan ik dan zolang wel

Maar als ze vergeten
of als ik niet hoor

Of als ze weer zeggen
nee eerst formulieren
die dinges moet over
wat ik niet verstaan heb

Die andere pillen
m’n leesbril de zak van
m’n andere jas

Als maar niet die ene
die vorige keer zei

En dat alle anderen
dat die dan zo kijken

    Alsmaar dat neuriën
    alsmaar hetzelfde
    de Piepzakblues

Als ik nou morgen
als ik aan de beurt ben

Als het maar niet weer
zo vreselijk pijn doet
en als ik maar snap

Maar als het een man is
dan kan ik niet zeggen
dan ga ik niet vragen
dan hou ik m’n mond maar

En wat als het mis is
hoe moet het dan verder

Als ik ga janken
dan moet ik een zakdoek
de dinges de zak van
m’n andere jas

    Alsmaar dat neuriën
    alsmaar hetzelfde
    de Piepzakblues

Morgen dan moet ik
dus als ik nou eerst maar

© Judy Elfferich
.

Dit gedicht staat in Ziekelijk bang. Angst in fictie (symposiumbundel Literatuur & Geneeskunde, VUmc 2017).