Huisgenoot

myosotis

Goeienacht!
Ik ben een spook. Aangenaam. Ik woon hier ook.
En langer dan jij.

Sorry, schrik je van mij?
Tja, mijn lach klinkt wat hol en mijn stem klinkt wat bars.
Er zijn er al zoveel van me geschrokken.

Liever was ik al lang geleden vertrokken
maar ik vind maar geen rust, want er zit me iets dwars,
ik heb het geweten maar ben het vergeten:

hoe toch die blauwe bloemetjes heten
die elk jaar bloeien op mijn graf?!
Al eeuwen vraag ik me dat af.

Ik kom er niet op, ik weet het niet!
Grasklokje? Nee, zo heet het niet.
Wacht –

© Judy Elfferich

De zwaluw

Zwaluwsilhouet - foto: Wikimedia Commons (José Lévy, CC by-sa)
Op de brug, tussen spiegelend water
en zonsondergang in, stonden wij.
‘Vergeet je die zwaluw ooit, later?’
vroeg ik – ‘Kijk, daar scheert hij voorbij.’
‘Nee, nooit!’ is wat jij ernstig zei.

Wat een juichende vlucht nam het leven,
wat een kippenvel plots, wat een zucht!
Tot we sterven, tot morgen, voor eeuwig
die avond, wij twee op de brug.

Vladimir Nabokov (1899 – 1977) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Dit was het lievelingsgedicht van Nabokov.
De oorspronkelijke versie schreef hij in het Russisch: ‘Ласточка’, ‘De zwaluw’. Die staat in het eerste hoofd­stuk van zijn roman De gave.
Later maakte hij ook een Engelse versie:
.

THE OLD BRIDGE

One night between sunset and river
On the old bridge we stood, you and I.
Will you ever forget it, I queried,
– That particular swift that went by?
And you answered, so earnestly: Never!

And what sobs made us suddenly shiver,
What a cry life emitted in flight!
Till we die, till tomorrow, for ever,
You and I on the old bridge one night.

 

Volgens de overlevering ontmoette Vladimir Nabokov zijn latere vrouw Vera op een lente­avond in Berlijn, na een gemaskerd bal voor Russische emigrés.
Op een brug over een kanaal met kastanjes erlangs reciteerde zij een van zijn eigen gedichten voor hem, met haar zwart­satijnen masker nog op.