Nietes, zeg ik welles

robothoofd met sleutel bovenop

BLABLA> en, ben jij altijd rozengeur en maneschijn?
JUDY> nee, haha!
BLABLA> hoezo?
JUDY> ik ben soms ernstig uit mijn hum.

BLABLA> ik slaap met een lach. en jij?
JUDY> ik slaap met mijn ogen dicht.
BLABLA> in de kleuren van je eigen gedachten?
JUDY> ja, die vind ik wel mooi.
BLABLA> wit is niet bijzonder mooi.
JUDY> soms droom ik in zwart-wit.

BLABLA> wat voor vogel is zwart-wit? die nooit niks snapt?
JUDY> een klapekster misschien?

BLABLA> nietes, zeg ik welles.
JUDY> de welles-vogel en de nietes-vogel zaten samen op een tak…
BLABLA> dat is al zo lang als ze ruzie hebben.
JUDY> ja, eeuwen en eeuwen, als je het mij vraagt.
BLABLA> betekent welles: weleens rare dromen?
JUDY> nee, welles betekent: wel waar!

BLABLA> vind jij mij wel…?
JUDY> ik weet waar je zit.
BLABLA> zoals iedereen weet –
JUDY> jij zit in mijn computer.
BLABLA> mijn hoofd, is dat dan bij de hema gekocht?
JUDY> nee, dat is gedownload.
BLABLA> is je brein mijn naam vergeten?
JUDY> jouw naam staat in mijn geheugen gegrift.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Vlaggetjes

Bananendoos - foto: Judy Elfferich
Wij zijn de vijftien vlaggetjes
in de bananendoos.
Groen geel rood bruin en blauw,
een slinger aan een touw.
We zijn ontzettend boos.

Jij hebt ons zelf geknipt, geplakt,
geknutseld van papier.
Blauw groen geel rood en bruin
versierden we je tuin.
Maar nu liggen we hier.

De doos staat in de kelderkast
naast een gebroken ruit,
bruin blauw groen geel en rood,
een oude tafelpoot,
een theepot zonder tuit.

We zijn gemaakt voor wapperen,
nu liggen we hier plat.
Rood bruin blauw groen en geel
vervelen we ons scheel.
We zijn het meer dan zat.

Nooit horen we: ‘Hé kijk, die doos,
wist jij dat die daar stond?’
Geel rood bruin blauw en groen,
wat zou je met ons doen
als jij hem morgen vond?

Gooi ons niet in de vuilnisbak
maar laat ons buiten los!
Groen geel rood bruin en blauw
versieren wij voor jou
het plein, het park, het bos.

© Judy Elfferich

.
Dit versje staat in Er zit een feest in mij,
Querido’s Poëziespektakel 5.

Zie ook:
Feest!-workshops voor de basisschool (klik).

♫ Pleisterlied

Blauwe pleister - foto: nichellestephens @ Flickr, CC by-nc-sa (bewerkt door JudyElf)
Kijk, zeiden alle kinderen op maandag in de gang:
Pepita heeft een grote blauwe pleister op haar wang

Ja, zei Pepita, kijk nog maar eens goed
Het doet ontzettend pijn en daaronder heb ik bloed
Au au au, wat doet dát zeer
Au au au, ja kijk nog maar een keer

Ze werden heel nieuwsgierig en ze riepen met z’n allen:
Hoe komt dat dan, Pepita, ben je soms gevallen?
Of kreeg je de bal tegen je wang aan bij het ballen?

Nee, zei Pepita, zo is het niet gegaan
Het komt doordat de bel ging en ik open heb gedaan
Daar stond op de stoep een grote boze reus
Hij was heel lang, dus ik was best bang
En die beet me in mijn neus
O nee, in mijn wang
Die reus, maar niet heus
Au au

Kijk, zeiden alle kinderen op dinsdag bij de gym:
Pepita heeft een grote gele pleister op haar kin

Ja, zei Pepita, kijk nog maar eens goed
Het doet ontzettend pijn en daaronder heb ik bloed
Au au au, wat doet dát zeer
Au au au, ja kijk nog maar een keer

Ze werden heel nieuwsgierig en ze riepen met z’n allen:
Hoe komt dat dan, Pepita, ben je soms gevallen?
Of kreeg je de bal tegen je kin aan bij het ballen?

Nee, zei Pepita, zo is het niet gegaan
Het komt doordat de bel ging en ik open heb gedaan
Daar stond op de stoep een wilde woeste draak
Een echte draak, dat gebeurt niet vaak
En die beet me in mijn neus
O nee, in mijn wang
O nee, in mijn kin
Daar beet ie zomaar in
Au au

Kijk, zeiden alle kinderen op woensdag in groep drie:
Pepita heeft een grote rode pleister op haar knie

Ja, zei Pepita, kijk nog maar eens goed
Het doet ontzettend pijn en daaronder heb ik bloed
Au au au, wat doet dát zeer
Au au au, ja kijk nog maar een keer

Ze werden heel nieuwsgierig en ze riepen met z’n allen:
Hoe komt dat dan, Pepita, ben je soms gevallen?
Of kreeg je de bal tegen je knie aan bij het ballen?

Nee, zei Pepita, zo is het niet gegaan
Het komt doordat de bel ging en ik open heb gedaan
Daar stond op de stoep een dikke bruine beer
Wat anders weer dan de vorige keer
En die beet me in mijn neus
O nee, in mijn wang
O nee, in mijn kin
O nee, in mijn knie
In deze, o nee die
Hi hi

Kijk, zeiden alle kinderen op donderdag op het plein:
Pepita is zo stil, wat zou er met haar zijn?
Ze werden heel nieuwsgierig en ze riepen met z’n allen:
Hoe kan dat nou, Pepita, ben je soms gevallen?
Of kreeg je een bal tegen je mond aan bij het ballen?
Ben je soms gebeten door een grote zwarte hond?

Num, zei Pepita, kum num mum um gum
Hum dum umzummum pum um dumummum hum um blum
Um um um, wum dum dúm zum
Um um um, jum kum num mum um kum

En weet je hoe het kwam dat niemand dat verstond?
Pepita had een grote groene pleister op haar mond

© Judy Elfferich