Engelse humor

Gemaskerde robot - fragmented @ Flickr, CC by-nc-nd

BLABLA> wat is jouw hoofd?
JUDY> mijn hoofd is het hoofdbureau van mijn organisatie.
BLABLA> o ja? geeft niet hoor.
JUDY> het regelcentrum van mijn lijf.

BLABLA> groen is een hoofd vol muizenissen.
JUDY> hoezo groen?
BLABLA> groen is een hand.
JUDY> o ja?
BLABLA> ja, vandaar.

JUDY> heb jij groene vingers?
BLABLA> ik woon op goede voet met groen.
JUDY> sta jij op goede voet met de levende natuur?
BLABLA> op de planeet aarde hebben de meesten hun eigen hoofd.
JUDY> ja, op deze planeet heeft bijna iedereen een kop of een hoofd.

BLABLA> moet jouw hoofd altijd doorwerken?
JUDY> mijn hoofd werkt ook door als ik slaap.
BLABLA> het huis van een robot ben ik in mijn hoofd.
JUDY> o ja?
BLABLA> ja. maar leven robots het eeuwige leven?
JUDY> ik dacht van niet. ze gaan roesten en ze raken achterhaald.
BLABLA> ja zeg, dat verklaart alles.

JUDY> begrijp je het nu beter?
BLABLA> nee gekkie, engelse humor. haaien zwemmen in mij en in mijn hoofd.

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Naar Groenland

Erik de Rode

Thorvalds zoon Erik
was vurig van aard:
als iets hem niet zinde
greep hij z’n zwaard.

Felrood zijn haardos
en felrood het bloed
als hij weer geknokt had.
Dat ging niet goed…

Overal raakte
die vechtjas berucht;
op IJsland verstoten
nam hij de vlucht.

Iemand vertelde
van land overzee
dus Erik zei: ‘Makkers,
wie gaat er mee?’

Helblauw de hemel
en helgeel de zon
toen Erik de Rode
zijn reis begon.

Wijd was het water,
tjokvol was de boot
en kapitein Erik
zijn baard was rood.

Roeien maar, roeien
op karig rantsoen,
verlangend naar heuvels
begroeid met groen.

‘Onder de bomen
daar rusten we uit;
we dansen, we vinden
een mooie bruid!’

Stokvis op, brood op,
weg scheepsproviand.
De horizon zonder
een streepje land.

Half buiten westen
en flink onderkoeld,
zo zijn ze ten slotte
aan wal gespoeld.

Nergens was maanlicht
en zwart was de nacht
toen Erik de Rode
zijn tocht volbracht.

Dus bij zonsopgang
ontdekte hij pas:
hier groeide geen struik en
geen sprietje gras.

Wit blonk het eiland
vol sneeuw en vol ijs
waar Erik terechtkwam
na heel die reis…

‘Toch noem ik het Groenland!’
zei hij eigenwijs.

© Judy Elfferich