Prometheus

Prometheus, illustratie © Dilyara Samoylova
 © Dilyara Samoylova, nominatie stArt Award 2018

Wat ik jou wens, mijn kleine mens?
Je lijdt maar kou, eet alles rauw,
omdat god Zeus je ’t vuur niet gunt…

Ik steel het voor je, wat een stunt!
Met vonk en gloed in brein en bloed
verdwijnt de grens van wat je kunt.

© Judy Elfferich

.
BoekieBoekie ‘Griekse Helden’

 

Dit gedicht staat in BoekieBoekie ‘Griekse Helden’ (jaarboek 2018).

 

 

Kora van de korenbloemen

granaatappelpitten

Demeter:
Mensen waren eerst nomaden
zonder huis en zonder haard
die op hazen, herten joegen,
bessen, bramen, noten plukten.
Altijd maar naar eten zoekend,
nu eens hier en dan weer daar.

Maar ze wenden aan het wonen
en ze leerden tuintjes maken,
gingen met de gieter rond,
leerden wachten tot de zaden
uitgroeiden tot graan en bonen
op een eigen lapje grond.

Ik laat al hun oogsten lukken.
Graan voor meel en meel voor brood,
dankzij mij geen hongersnood.

Kora:
Ja ja ja moeder Demeter,
ja dat dacht je, in je dromen.
Vroeger toen was alles beter,
één oneindig lange zomer,
maar die tijden zijn voorbij.

Demeter:
Juist, een patserige kerel
dook hier op en weg was jij.
Hades uit de onderwereld
met zijn duistere praktijken,
tja die gaat dus over lijken…
Kom je ooit nog terug bij mij?

Vogels, vlinders, bijen treuren
want geen bloem die nu nog bloeit.
Hoe kon dit zomaar gebeuren?
Kale velden, dorre akkers,
honger houdt de mensen wakker,
heel hun oogst heb ik verknoeid.

Goed, ik ben bij Zeus gaan smeken;
hij gaf Hades te verstaan:
jij moet Kora laten gaan.

Kora:
Die liet het er niet bij zitten:
hij gaf mij een handje pitten
van granaatappels te eten
en, had ik dat maar geweten,
nu zit ik dus aan hem vast.

Demeter:
Had ik alles voor elkaar,
ga jij rode pitten slikken
zodat hij ons dit kon flikken!
Had toch beter opgepast…
Wie iets opeet daar beneden
is niet meer vrijblijvend gast.

Jij blijft deels bij Hades wonen,
bovenkomen mag je maar
zoveel maanden van het jaar.

Kora:
O, bij jou hier heel de zomer
en de wintermaanden daar?
Nog niet alles is verkeken!

Demeter:
Voortaan hebben we seizoenen:
in de winter duik je onder
en verdwijnt met jou de zon
maar verschijn je uit het donker,
Kora van de korenbloemen,
dan schiet graan weer uit de grond.

Vogels zingen, bijen zoemen,
duizend vlinders vliegen rond
als mijn dochter Kora komt.

© Judy Elfferich

.
BoekieBoekie ‘Griekse Helden’

 

Dit gedicht staat in BoekieBoekie ‘Griekse Helden’ (jaarboek 2018).

 

 

Grey Brother’s song for Mowgli

Grijze Broeders lied voor Mowgli, illustratie © Emily Van Overstraeten
© Emily Van Overstraeten, 2e prijs stArt Award 2017

Human arm has cradled you,
human voice sang you to sleep,
red flame-flower kept you warm
Mowgli, until tiger came.

You were reared on wolf milk after
searing flower’s scorching heat
bit into the tiger’s feet:
when we suckled, there was room
to feed you too.

Father wolf and mother wolf
licked you clean with velvet tongues,
living in our cave among us
you became our brother cub.

Mowgli, funny naked frog
without furry coat or tail,
short of snout but nimble-fingered,
panther (who knows humans) paid
a bull for you.

You are not like other creatures:
red spark-flower in your stare
makes us all avert our eyes
Mowgli, master of the fire.

Bear took care of you, he taught you
all the laws and master words,
languages of beasts and birds
and our jungle wisdom, too
as you grew.

All (except some monkey folks
who even kidnapped you one time)
respect you now as one of them
Mowgli, funny naked frog.

For a while you lived with humans,
learned to quack the way they do.
No one understood you there:
frightened of the magic things
you did and knew.

But we jungle-dwellers never
will forget how you came back
after you defeated tiger –
with me, grey brother from your pack.

Mowgli, Mowgli, which are you:
funny wolf or feral man?
Both are true.

Judy Elfferich | © vertaling: Vivien D. Glass

.
Nederlandse versie: Grijze Broeders lied voor Mowgli.

Met dank aan Vivien Glass (klik) voor haar toestemming om de vertaling hier te posten.

Apenlied

.
Apenlied, illustratie © Jesse Strikwerda

Hoor, jungle, hoor!
Hier krijst het Apenkoor,
de ruige Rimboeband
die barst van het talent.

Wij zijn het allerbest
in takkeherrie maken,
getreiter en gepest
met noten die je raken.

Gekruip, gesluip, gefluister,
dat maakt ons apeziek.
Kom jungledieren, luister!
We snakken naar publiek.

We drammen en drummen,
we brullen en brallen.
We gymmen en klimmen,
nooit zullen we vallen.

Wij zijn de superknappen,
een wonder der natuur.
En met de beste grappen:
je schrikt je ’t apezuur.

Beer, wolven en panter
zijn allemaal watjes
maar wij zijn wel anders.
Nee, wij zijn geen schatjes.

We komen Mowgli roven,
we nemen Mowgli mee
en sleuren hem naar boven.
Een apeslim idee!

Hij moet ons even leren
om boomhutten te bouwen.
(Wij houden van proberen
maar niet zo van onthouden.)

Dan komt hij bij ons wonen
en in zo’n boomhut slapen.
Dan gaan we Mowgli kronen
tot koning van de apen,

al heeft hij maar twee handen
en elk van ons wel vier.
Die sukkels roepen schande
maar dat boeit ons geen zier.

We springen en we swingen
en spelen luchtgitaar;
hier in de hoogste kringen
dreigt bijna nooit gevaar.

Toch – elk van ons is bang
dat langzaam van beneden
ooit negen meter slang
een boom in komt gegleden.

Dus hangen alle apen
bij plotseling gesis
meteen op apegapen:
als Kaa komt, is het mis.

Een keer zal hij ons krijgen…
zijn trage hongerdans
brengt iedereen tot zwijgen,
brengt iedereen in trance.

Hoor, jungle, hoor!
Dan wordt het Apenkoor
doodkalm, zonder poeha
gesmoord door Kaa.

© Judy Elfferich

.
Jungle-BoekieBoekie

 

Dit gedicht staat in Jungle Boekie­Boekie (jaarboek 2017).

 

 

Grijze Broeders lied voor Mowgli

.
Grijze Broeders lied voor Mowgli, illustratie © Alona Postnikova
© Alona Postnikova, nominatie stArt Award 2017

Mensenarm heeft je gewiegd,
mensenstem voor je gezongen,
rode vlambloem hield je warm
Mowgli, totdat tijger kwam.

Wolvenmelk heeft je gevoed
nadat schroeibloem schrijnend heet
tijger in de poten beet:
als wij dronken kon er best nog
eentje bij.

Wolvenvader, wolvenmoeder
likten je met zachte tongen
en je woonde in ons hol,
werd ons broertje in de roedel.

Mowgli, rare kale kikker
zonder staart en zonder vacht,
plat van snuit maar fijn van vingers,
zwarte panter (mensenkenner)
kocht je vrij.

Jij bent anders dan wij allen
want de vonkbloem in je ogen
doet elk dier de zijne neerslaan
Mowgli, meester van het vuur.

Beer nam jou onder zijn hoede:
heel de wet, de meesterwoorden,
taal van loper, vlieger, kruiper,
alle spreuken van de jungle
leerde jij.

Iedereen (behalve apen
die je ooit een keer ontvoerden)
zal je daarom respecteren
Mowgli, rare kale kikker.

Even woonde je bij mensen,
leerde net als zij te kwaken.
Niemand daar heeft jou begrepen:
wat jij kon en wat jij wist was
toverij.

Maar ons volk zal nooit vergeten
hoe je terugkwam in de jungle
toen je tijger had verslagen –
met de hulp van mij, je broertje.

Mowgli, Mowgli, wat ben jij:
vreemde wolf of wilde mens?
Allebei.

© Judy Elfferich

.
Jungle BoekieBoekie

 

Dit gedicht staat in Jungle Boekie­Boekie (jaarboek 2017).

 

 

The Kraken

De Kraak, illustratie © Sebastiaan Van Doninck
They call me the Kraken
because I like cracking
the hulls of their ships
in my tentacles’ grip.

A monster of the deep
I drift into their stories
once a century, I think.

They shudder and scream
when we meet in their dreams.
I scare them half to death –
I can feel it in my ink.

Cradled softly by the pitch-black
water in my seabed home,
I’m hiding where they cannot go.

This is how it’s always been:
them, up high and dry,
me, asleep down in the deep.
I wouldn’t want it any other way.

But an ancient legend goes,
a fish of steel turned up one day
disturbing my repose.

A seaman came who had no name,
no wish of ever going home;
full of bitterness and hate,
he was tired of the world.

Peering through the porthole he
spied one of my giant eyes:
larger even than his head.

‘The Kraken, help!’ he cried,
and we got into a fight.
The story then goes on to say
that he murdered me that day.

Let them believe it if they like…
Here where it is always night
I am safely out of sight.

Waiting patiently until
they will all have gone extinct.
I can feel it in my ink –
tomorrow maybe, or tonight.

Judy Elfferich | © vertaling: Vivien D. Glass

.
cover BB sketchbook Jules Verne

 

Gepubliceerd in BoekieBoekie sketchbook:
‘The Amazing Adventures of Jules Verne’.

 

 

Nederlandse versie: De Kraak.

Met dank aan Vivien Glass (klik) voor haar toestemming om de vertaling hier te posten.

Vijfmaal de Kraak

.
Vijf illustraties van mijn gedicht over het zee­monster uit Twintig­duizend mijlen onder zee. Ze dongen mee naar de BoekieBoekie stArt Award 2016:

The Kraken, door Katja Golovanova
Katja Golovanova, Rusland

The Kraken, door Anna Smirnova (nominatie stArt Award 2016)
Anna Smirnova, Rusland

The Kraken, door Vica Stebleva
Vica Stebleva, Rusland

The Kraken, door Vasili Karmazin (nominatie stArt Award 2016)
Vasili Karmazin, Rusland

De Kraak, door Lien Ivo (3e prijs stArt Award 2016)
Lien Ivo, België

.
Dit voorjaar was het werk te bewonderen in de Kunsthal in Rotterdam. Lien Ivo won de derde prijs; ook Vasili Karmazin en Anna Smirnova eindigden bij de eerste tien. De roze Kraak van Lien hangt nu op de China Children’s Book Expo in Beijing.

.
Het gedicht De Kraak
(Engelse versie: The Kraken, vertaling Vivien Glass)
Over Twintigduizend mijlen onder zee van Jules Verne

.
De stArt Award 2017 staat in het teken van Kiplings Jungleboek. Ben je kunstacademie­student of beginnend illustrator (afgestudeerd na 1 augustus 2012)? Dan kun je meedoen. De opgaven en spelregels vind je hier (pdf).

De Kraak

Kraak, Pierre Denys de Montfort (1810)
Ze noemen mij de Kraak.
Want alles wat zij maken
zou ik met mijn tentakels
in één keer kunnen kraken.

Ik ben een monsterbeest.
Eens in de zoveel eeuwen
zwem ik hun sprookjes in.

Ze rillen en ze gillen
wanneer ze van me dromen.
Dan zijn ze als de dood,
dat voel ik aan mijn inkt.

Mij wiegt het zwarte water
hier op de stille bodem
waar zij niet kunnen komen.

Zo is het steeds geweest:
zij hoog en droog daarboven,
ik slapend diep in zee.
Ik zou niet anders willen.

Toch zegt een oud verhaal:
ooit kwam een vis van staal,
die heeft mijn rust verstoord.

Een zeeman zonder naam
wou nooit meer terug aan land
uit bitterheid en wraak,
hij was de wereld zat.

Door ’t raampje van zijn boot
zag hij van mij één oog:
nog groter dan zijn hoofd.

Hij riep: ‘O nee, de Kraak!’,
we raakten in gevecht
en volgens dat verhaal
heeft hij me toen vermoord.

Ik laat ze in die waan…
Hier is het altijd nacht,
hier ben ik goed verborgen.

Geduldig wacht ik af
tot zij zijn uitgestorven.
Ik voel het aan mijn inkt:
misschien al overmorgen.

© Judy Elfferich

.
BoekieBoekie 100

 
Dit gedicht staat in BoekieBoekie 100:
‘De ongelofelijke avonturen van Jules Verne’.

 

 

Astoundistan

Alice-speelkaarten

Alice has a pastime with a funny name:
ASTOUNDISTAN
(where cards are more than just a game!)

Start
Catch the Rabbit, if you can:
his watch will set the pace.
Welcome to Astoundistan:
a very curious place!

Level 1: Off you run
Dive into the rabbit-hole:
down and down you fall…
Jars of jam are all around
but don’t you eat it all.
Watch out, here comes the ground –

Level 2: Feeling blue?
Swimming in your own salt tears
you meet a talking Mouse – how queer!
But do be careful what you say
for mice are quick to run away
if they think cats or dogs are near.

Level 3: It won’t dry me!
What do you do when you’re soaking wet?
Dry anecdotes just make you yawn.
The Dodo’s plan will work, I bet:
‘Fast as you can, just run and run,
And soon the dampness will be gone!’

Level 4: You can’t get out the door
Everything you eat or drink
seems to make you grow or shrink.
You come when the White Rabbit calls,
but when you try a little sip,
you end up stuck between four walls.

Level 5: Not the right size
You try to make it clear, but can’t:
he simply will not understand,
that weirdo with his water pipe.
He finally tells you: take a bite –
but from the left side or the right?

Level 6: Baby plays tricks
Too much pepper spoils the soup.
Plates are skimming through the air.
Baby howls – it’s hard to bear.
Dodge the dishes, small and big,
till Baby turns into a pig.

Level 7: Tea forever
Hear the words the Dormouse snores:
‘Alas, the Hatter and the Hare
have been here since last March – such bores!
One of them sips while the other pours.
You’d be better off elsewhere…’

Level 8: The Queen of Hate?
When the Queen says Play, you must obey.
Don’t know the rules? Here’s how the thing goes.
You whack at hedgehogs with flamingos
and if you disobey her rules:
off with your heads, you silly fools!

Level 9: Lesson time
The Turtle says, ‘Back then, I was not mock.
Yes, everything was real. Even this rock.
And in our aquacademy,
we studied eelgebra, seaometry,
fishtory, angling, decompression;
a little less in every lesson.’

Level 10: Change lobsters again!
Want a thrill? Try the Lobster Quadrille!
Bow and somersault, swim and sway,
throw your partner into the waves,
one, two, one, two,
fish him out and start anew!

Level 11: Shooting up to heaven
The Knave of Hearts, they say, has taken their pies away.
First the White Rabbit reads the charges
and after that the witnesses argue.
As everyone starts to holler
you can feel yourself grow taller…

Never fear, the end is near
Why so worried? Relax, have fun!
They’re only playing cards, every one.
No need for their nonsense anymore!
Just slide them back into their pack
and check the Rabbit’s watch for your score.

Tip
Alice has another pastime with a funny name:
it’s called Mirroria (where chess is more than just a game!).

Judy Elfferich | © vertaling: David McKay

 
BoekieBoekie 97, English version

 

Gepubliceerd in BoekieBoekie 97 (English version):
‘In Wonderland with Alice’.

 

 

Nederlandse versie: Verbazistan.

Met dank aan David McKay (klik) voor zijn toestemming om de vertaling hier te posten.

Megaloceros giganteus

Reuzenhert, prehistorische kunst in de grot van Lascaux

Lang lag het begraven
in zeeëndiep zand,
het dier dat verdween.
Flinters tand, splinters been.

Tijden vervlogen en
duinen verschoven
en toen kwamen wij.

We baggerden havens,
we zeefden de zee:
oud zand werd nieuw land
waar kersverse vogels,
oerkippen van ijzer,
nu druk staan te pikken.

Ik klom op het duin
voor een blik in de verte
en doezelde weg
met zout op mijn lippen,
mijn zakken vol schelpen.

Zo vond mij de Zandwacht,
boog over me heen, wreef
de slaap uit mijn ogen –

Toen dreunde de grond
vanuit duistere lagen
en over het zeestrand
gleed dwars door de tijd
de schaduw voorbij
van dat grootse gewei.

Het reuzenhert sprong,
oud was Aarde en jong.

© Judy Elfferich

BoekieBoekie 98
Dit gedicht staat in BoekieBoekie 98: ‘Ver weg, dichtbij’. Ik schreef het na een bezoek aan De Zandwacht, een groot kunstwerk op de Tweede Maasvlakte. In het opgespoten Noordzee­zand daar worden veel fossielen uit het Pleistoceen gevonden, o.a. van mammoeten, reuzen­herten en hyena’s. In BoekieBoekie 98 staan nog meer Zandwacht­gedichten, ook van kinderen.

De Zandwacht
Oervondstchecker Tweede Maasvlakte