Red velvet blues

blues-mondharmonica

Wat vond ik in de keukenla?
Een oude mondharmonica
verpakt in rood fluweel.

Hij was van mijn oom Mario,
die zat in een beroemde band.
Hij had oranje haar
en overal tattoos.

Nog steeds is hij bekend
want soms klinkt uit de radio
ditzelfde instrument.

Dat ik zijn beste nummer
er nu heel vaak op speel
heeft Mario vast nooit verwacht.

Mijn zus wordt later drummer,
mijn broer wil een gitaar.
En dan naar een talentenjacht,
een impresario…

Ik oefen de Red velvet blues
en doe de mondharmonica
weer in haar rode hoes.

© Judy Elfferich

Alsmaar

(de Piepzakblues)

nachtlamp

Als ik nou eerst maar
een beetje kon slapen
want morgen dan moet ik

Maar als er aldoor
en zou de wekker wel
stel dat de bus niet
en dat ik te laat

Maar als daar geen lift is
en hoe moet ik weten
waar of ik naartoe

Waar had ik dat briefje
want daar staat het op

    Alsmaar dat neuriën
    alsmaar hetzelfde
    de Piepzakblues

En als ik moet wachten
kan ik dan zolang wel

Maar als ze vergeten
of als ik niet hoor

Of als ze weer zeggen
nee eerst formulieren
die dinges moet over
wat ik niet verstaan heb

Die andere pillen
m’n leesbril de zak van
m’n andere jas

Als maar niet die ene
die vorige keer zei

En dat alle anderen
dat die dan zo kijken

    Alsmaar dat neuriën
    alsmaar hetzelfde
    de Piepzakblues

Als ik nou morgen
als ik aan de beurt ben

Als het maar niet weer
zo vreselijk pijn doet
en als ik maar snap

Maar als het een man is
dan kan ik niet zeggen
dan ga ik niet vragen
dan hou ik m’n mond maar

En wat als het mis is
hoe moet het dan verder

Als ik ga janken
dan moet ik een zakdoek
de dinges de zak van
m’n andere jas

    Alsmaar dat neuriën
    alsmaar hetzelfde
    de Piepzakblues

Morgen dan moet ik
dus als ik nou eerst maar

© Judy Elfferich
.

Dit gedicht staat in Ziekelijk bang. Angst in fictie (symposiumbundel Literatuur & Geneeskunde, VUmc 2017).