Twee koningskinderen

Twee koningskinderen, illustratie © Yella Roth

Er waren twee koningskinderen
die misten elkaar zo erg:
ze konden niet samen zwemmen
want tussen hen stond een berg.

Waar blies zij op? Een kinkhoorn,
een zeeschelp zoet van toon,
om hem de weg te wijzen,
die jonge koningszoon.

De berg van zand en stenen
was hard en steil en droog.
Daar liep hij op zijn handen
de lange weg omhoog.

Zo klom hij naar de top toe;
daar was het smorend heet
met dikke zwarte rook die
hem in de ogen beet.

En zij, de koningsdochter
met lokken lang en blond,
zij zette vol verlangen
de kinkhoorn aan haar mond.

Maar ai! een vinnig viswijf,
jaloers op haar geluk,
dook op vanuit de diepte
en sloeg de kinkhoorn stuk.

Zo is haar lief verdwenen,
zo is haar lief verdwaald
en nooit meer op zijn handen
de bergwand afgedaald.

‘Och moeder,’ zei ze, ‘moeder,
mijn buik die doet zo’n zeer.
Ik ga een eindje zwemmen,
de kustlijn op en neer.’

‘Och dochter,’ zei haar moeder,
‘neem dan je zusje mee.
Ik kan niet op haar passen
als koningin der zee.’

‘Hè nee, mijn kleine zusje
dat is zo’n lastig kind!
Ze zit aan ieder beest dat
ze in het water vindt.

Ze knijpt in alle kwallen
en kietelt elke zwaan.
Zo krijgen koningskinderen
geen al te beste naam.’

Ze liet haar zusje achter,
snel zwom ze naar het land;
daar lag haar vaders schildpad
te waken op het strand.

‘Och schildpad,’ zei ze, ‘schildpad,
zo oud en zo vertrouwd,
als jij mij naar de top draagt
beloon ik jou met goud.’

Hij droeg haar heel de berg op
langs zand en steen en as.
Daar vonden ze haar liefste,
die al gestorven was.

Wat deed zij af? Haar armband.
Wat zei ze? ‘Alsjeblieft,
die mag jij hebben, schildpad,
je bracht me naar mijn lief.’

Ze nam hem in haar armen,
ze lagen staart aan staart.
‘Och lief, als jij nog leefde,
dat was me alles waard.’

Ze hield hem in haar armen
en dook in de vulkaan.
‘Dag vader, moeder, zusje,
het is met mij gedaan.

Er zal geen tijd meer komen
dat ik met jullie zwem
want liever wil ik dood zijn
dan levend zonder hem.’

Er waren twee koningskinderen
die misten elkaar zo erg;
hun kroontjes smolten samen
in het binnenste van de berg.

© Judy Elfferich
.
Het middeleeuwse lied Twee koningskinderen gaat over twee gelieven die elkaar niet kunnen bereiken doordat er water tussen zit. Dat heb ik omgedraaid: de beide koningskinderen zijn zeemeermensen, ze wonen in het water en worden gescheiden door een berg.

Deze herdichting staat in BoekieBoekie 95: ‘Koningskinderen’.
Oorspronkelijke versie: klik.

Twee koningskinderen, illustratie © Yella Roth

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *