Schotel schotel schotel, schotel-tv

.
Kinderversje van de Hongaarse dichter János Lackfi, gebeatboxt door rapper Pista Busa en verbeeld door animator Pétér Vácz:


.

SCHOTEL

Schotel schotel schotel,
schotel-tv.
Gaan we kijken?
Goed idee!

Schotel schotel schotel,
voetbalmatch.
Goal! Slow motion,
knie gekwetst.

Schotel schotel schotel,
reclamespot.
Antirimpel,
kóóp zo’n pot!

Schotel schotel schotel,
kluis gekraakt.
Boem! Miljoenen
buitgemaakt.

Schotel schotel schotel,
sterartiest.
Billen swingen
op de beat.

Schotel schotel schotel,
onverwachts
aliens in je
dromen ’s nachts!

János Lackfi | © vertaling: Judy Elfferich
.

Engelse versie van het filmpje (vertaling: Joseph Wallace): klik.

Het meereiland Innisfree

bijen

Nu sta ik op en ga ik, ik ga naar Innisfree,
een kleine hut daar bouwen van leem en wilgenteen:
met negen rijen bonen, een bijenkorf of drie
in gonzend veld wonen, heel alleen.

Dan kom ik wat tot rust daar, want rust drupt traag en zoet,
druppelt uit de morgensluiers naar waar de krekel zingt;
de nacht is er vol glinster, de middag paarse gloed,
de avond een en al vlugge vink.

Nu sta ik op en ga ik, want steeds, van vroeg tot laat
hoor ik dat zacht gekabbel van ’t water van het meer;
op grote brede wegen of in een grijze straat
hoor ik het diep in mij, steeds weer.

William Butler Yeats (1865-1939) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Het oorspronkelijke gedicht:
.

THE LAKE ISLE OF INNISFREE

I will arise and go now, and go to Innisfree,
And a small cabin build there, of clay and wattles made:
Nine bean rows will I have there, a hive for the honey-bee,
And live alone in the bee-loud glade.

And I shall have some peace there, for peace comes dropping slow,
Dropping from the veils of the morning to where the cricket sings;
There midnight’s all a glimmer, and noon a purple glow,
And evening full of the linnet’s wings.

I will arise and go now, for always night and day
I hear lake water lapping with low sounds by the shore;
While I stand on the roadway, or on the pavements grey,
I hear it in the deep heart’s core.

♫ Rennen door de regen

Willemijn

Dit weer doet me denken aan jou, Willemijn
Die dag zal ik nooit meer vergeten
Toen we vlak voor het onweer begon, Willemijn
Elkaar achterna zaten over het plein
Elkaar kleddernat spatten bij de fontein
We hadden de dag van ons leven
En iedere bliksemschicht
Een foto van jouw gezicht

Die dag viel de bui van de eeuw, Willemijn
Toen we renden door de regen
Keihard renden door de regen
Maar waar ben je intussen gebleven, Willemijn?
Waar ben je intussen gebleven?

Gloeiend heet is het hier in de stad, Willemijn
Ik wacht en verlang naar de regen
Ik wou dat ik wist waar je was, Willemijn
Zonder jou ben ik niet wie ik zou kunnen zijn
Een stuk van mezelf ligt nog daar op het plein
Ik mis je, ik kan er niet tegen
En iedere bliksemschicht
Een foto van jouw gezicht

Vannacht valt de bui van de eeuw, Willemijn
Ik ga rennen door de regen
Keihard rennen door de regen
En wie weet kom ik je halverwege tegen, Willemijn
Wie weet kom ik je halverwege tegen

Waar was jij, Willemijn, toen het onweer begon?
Waar ben jij in de stromende regen?

Vannacht valt de bui van de eeuw, Willemijn
Bij bakken komt het naar beneden
Dus kom rennen door de regen
Keihard rennen door de regen
Want wie weet kom je me halverwege tegen, Willemijn
Wie weet kom je me halverwege tegen
Voor een zoen in de regen
Voor een zoen in de regen
In de stralende regen, Willemijn

© Judy Elfferich

Daar bij de wilgentuin

Les amoureux, Henri Martin
Daar bij de wilgentuin kwam mijn lief me tegemoet;
ze kwam de wilgentuin door al met sneeuwwitte voet.
Ze zei: til licht aan liefde, zoals blad groeit aan een boom;
maar ik, nog jong en dwaas toen, ik deelde niet haar droom.

Mijn lief en ik, we stonden vlak aan de waterkant;
langs mijn gebogen schouder streek haar sneeuwwitte hand.
Ze zei: til licht aan ’t leven, zoals gras groeit langs de sloot;
maar ik was jong en dwaas toen, en huil nu mijn ogen rood.

William Butler Yeats (1865-1939) | © vertaling: Judy Elfferich
.

Het oorspronkelijke gedicht:
.

DOWN BY THE SALLEY GARDENS

Down by the salley gardens my love and I did meet;
She passed the salley gardens with little snow-white feet.
She bid me take love easy, as the leaves grow on the tree;
But I, being young and foolish, with her would not agree.

In a field by the river my love and I did stand,
And on my leaning shoulder she laid her snow-white hand.
She bid me take life easy, as the grass grows on the weirs;
But I was young and foolish, and now am full of tears.

.

Bladmuziek: Down by the salley gardens

De Lorelei

Lorelei, Helen Stratton
Wat voel ik me triest dezer dagen,
ik weet niet wat dat beduidt…
Een oeroude Rijnlandse sage
die wil mijn hoofd maar niet uit:

De lucht is koel en het donkert
en rustig stroomt de Rijn,
de top van ’t gebergte flonkert
in late zonneschijn.

Die zonnestralen strelen
een wonderjonkvrouw daar;
goud blinken haar juwelen,
ze kamt haar gouden haar.

En bij het kammen zingt ze
een wonderschoon refrein –
zo machtig en prachtig klinkt ze
als ooit Heer Halewijn.

Een schipper, door hartzeer bevangen,
verliest zo zijn koers uit het oog:
het lied wekt een razend verlangen,
zijn blik gaat voortdurend omhoog.

En dan loopt zijn schip op de klippen,
geloof ik, dan is het voorbij;
een glimlachje speelt om de lippen
van Jonkvrouw Lorelei.

naar Heinrich Heine (1797-1856) | © Judy Elfferich
.

Het oorspronkelijke gedicht:
.

DIE LORELEY

Ich weiß nicht, was soll es bedeuten,
dass ich so traurig bin;
ein Märchen aus uralten Zeiten,
das kommt mir nicht aus dem Sinn.

Die Luft ist kühl und es dunkelt,
und ruhig fließt der Rhein;
der Gipfel des Berges funkelt
im Abendsonnenschein.

Die schönste Jungfrau sitzet
dort oben wunderbar;
ihr gold’nes Geschmeide blitzet,
sie kämmt ihr goldenes Haar.

Sie kämmt es mit goldenem Kamme
und singt ein Lied dabei;
das hat eine wundersame,
gewaltige Melodei.

Den Schiffer im kleinen Schiffe
ergreift es mit wildem Weh;
er schaut nicht die Felsenriffe,
er schaut nur hinauf in die Höh’.

Ich glaube, die Wellen verschlingen
am Ende Schiffer und Kahn;
und das hat mit ihrem Singen
die Loreley getan.

.

En wat er later van haar is geworden?
Dat onthult C. Buddingh’: De turelurelei.

Daar is ie, hatsjie!

Maarts viooltje
DAAR IS IE

Lente laat zijn blauwe lint
zwierig door de luchten zweven;
zoet-vertrouwde geuren geven
kietelend het land een hint.
Maarts viooltje droomt:
binnenkort ontluik ik.
– Hoor, van ver
een wijsje zacht en loom!
   Lente, daar ben jij!
Jou ja! voel en ruik ik.

Eduard Mörike (1804-1875) | © vertaling: Judy Elfferich
.

HATSJIE

Lente laat zijn lauwe wind
grasduinend door velden zweven;
bloesemende bomen geven
kietelend mijn neus een hint.
Maarts viooltje droomt,
wil met hommels dollen.
— Voel alweer
zo’n snot- en tranenstroom!
    Lente, bah, hatsjie!
Jij weer met je pollen.

© Judy Elfferich
.

Het oorspronkelijke gedicht:
.

ER IST’S

Frühling lässt sein blaues Band
wieder flattern durch die Lüfte;
süße, wohlbekannte Düfte
streifen ahnungsvoll das Land.
Veilchen träumen schon,
wollen balde kommen.
– Horch, von fern
ein leiser Harfenton!
   Frühling, ja du bist’s!
Dich hab’ ich vernommen!

♫ Alles is déjà vu

blaadjes - foto: nofrills @ Flickr, CC by-nc (bewerkt door JudyElf)

Soms heb ik het gevoel dat nergens ooit iets nieuws gebeurt
Als de najaarsstormen razen
En aan één stuk door die zeurderige blaadjesblazers blazen

Maar net dat ene liedje dat iemand ergens zingt
Als een echo die weerklinkt
Klik, de tijd verspringt en een film begint te lopen

De deur zwaait open en daar sta jij
Zo lang geleden maar zo nabij
Eén moment zie ik je weer voor de allerlaatste keer
En ik weet zeker: de wereld bestaat niet
Alleen deze droom die ik droom
Nu is niet hier en hier is niet nu
Alles is déjà vu

Soms krijg ik het gevoel dat alles steeds opnieuw begint
Als de grasmaaiers gaan maaien
En er op de lentewind bekende geuren binnenwaaien

Dan: midden in de menigte een heel vertrouwd gezicht
Door een volgspot uitgelicht
Ik doe mijn ogen dicht en een film begint te lopen

De deur zwaait open en daar sta jij
Zo lang geleden maar zo nabij
Eén moment zie ik je weer voor de allereerste keer
En ik weet zeker: de wereld bestaat niet
Alleen deze droom die ik droom
Nu is niet hier en hier is niet nu
Alles is déjà vu

Mijn hele leven draait om dat moment
Dat jij het bent die mij herkent
Dat jij het bent die bij me bent
Die klik, dat ogenblik

De deur wijd open en daar sta jij
Mijn hele leven blijft dat me bij
Bloesemblaadjes in je haar, vlokken sneeuw van vorig jaar
En ik weet zeker: de wereld bestaat niet
Alleen deze droom die ik droom
Nu is niet hier en hier is niet nu
Alles is déjà vu
Déjà vu

© Judy Elfferich

.
Een iets bekorte versie heb ik van onder een witte paraplu-met-lichtje voorgelezen aan bezoekers van ‘Herinnering Verlicht’, de jaar­lijkse avond­herdenking op begraaf­plaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam. Ze kwamen luisteren in twee­tallen, in groepjes of alleen.
Dit keer deden er meer dan dertig Witte Dichters* mee. Onder zo’n paraplu ont­spinnen zich soms bijzondere gesprekken.

Herinnering Verlicht 2015
Over Allerzielen

*) Witte Dichters is een project van Jos van Hest.

♫ Op het Drs. P-plein ♫

.
of: Het dieet ener deerne

Deerne

Op het Drs. P-plein
keken zij elkander aan
Innig fonkelden hun ogen
in het bleke licht der maan

En de knaap sprak tot de deerne:
‘Schat kom mee, ik hou je vrij
Ik trakteer op schorseneren
knolraap, lof en verse prei’

Doch de deerne zei bedremmeld
(in heur ooghoek blonk een traan):
‘Neen, op doktersvoorschrift eet ik
slechts komkommer en banaan’

Somber klom hij op zijn brommer
en verzoop zich in de gracht…
Over ’t Drs. P-plein
dwaalt de deern nog elke nacht

© Judy Elfferich

naambord Drs. P-plein
(Op 24 augustus, zijn geboortedag,
is een deel van het Oudekerksplein
in Amsterdam door een schare fans
omgedoopt tot Drs. P-plein.)

Met zingen is de
liefde begonnen ♫

Jeroen Bosch, De Tuin der Lusten (fragment)
Jij bent mijn Olla Vogala
het uitje in mijn haringsla
het bitterkoekje in mijn vla
mijn tranenvloed, mijn hartenbloed

Mijn alfa en mijn omega
mijn onmacht en mijn overmoed
de rode mier in mijn beha
de oorzaak van mijn orewoet

Mijn Amor vincit omnia
het veertje op mijn jagershoed
dus zing ik: Harba lori fa
jij bent mijn Olla Vogala

© Judy Elfferich

Poëzieweek 2015: klik.

Twee koningskinderen
(maar dan andersom)

.
Een bekend middeleeuws lied begint zo:

Het waren twee conincskinderen

Van de Griekse oudheid tot nu zijn er nog veel meer gedichten en liederen geschreven over deze twee gelieven. Soms heten ze Hero en Leander, meestal hebben ze geen naam. Maar altijd zijn ze on­bereik­baar voor elkaar doordat er water tussen zit.

Dat heb ik omgedraaid: de konings­kinderen zijn hier zee­meer­mensen, ze wonen in het water en worden gescheiden door een berg.

Twee koningskinderen, illustratie © Yella Roth

TWEE KONINGSKINDEREN

Er waren twee koningskinderen
die misten elkaar zo erg:
ze konden niet samen zwemmen
want tussen hen stond een berg.

Waar blies zij op? Een kinkhoorn,
een zeeschelp zoet van toon,
om hem de weg te wijzen,
die jonge koningszoon.

De berg van zand en stenen
was hard en steil en droog.
Daar liep hij op zijn handen
de lange weg omhoog.

Zo klom hij naar de top toe;
daar was het smorend heet
met dikke zwarte rook die
hem in de ogen beet.

En zij, de koningsdochter
met lokken lang en blond,
zij zette vol verlangen
de kinkhoorn aan haar mond.

Maar ai! een vinnig viswijf,
jaloers op haar geluk,
dook op vanuit de diepte
en sloeg de kinkhoorn stuk…

Lees verder

© Judy Elfferich

Deze herdichting staat in BoekieBoekie 95: ‘Koningskinderen’.
Oorspronkelijke versie: klik.