De Wollefop

Wollefop

De Wollefop wist niet zo goed
wat hij van zichzelf moest maken.

Is dus zomaar wat gaan haken, babyblauw
breide hij er beetjes bij, knoopte eindjes aan elkaar,
punnikte een flinke staart.

Maar soms liet hij steken vallen, raadselblauw
raakte er een draadje los, of er kwam een mot voorbij
die een hap nam uit z’n vacht.

En een keer werd hij gewassen, zeeziekblauw
in het veel te hete sop… Toen wist hij het echt niet meer,
voelde zich een prullig vod.

Hingen ze hem kletsnat op, bibberblauw
met een knijper aan z’n oor. Is hij van de lijn gewaaid,
vloog over de hoogste daken

tot hij neerkwam voor mijn deur, wazigblauw
lag hij zielig in de prut. Dus maar zacht voor hem gezongen,
hem voorzichtig uitgewrongen.

Kijk, hij krijgt alweer wat kleur, knipoogblauw
glimt z’n opgelapte snuit. Alle rafels vastgenaaid,
vale plekken weggeaaid.

Vraagt vergeet-me-nietjes-blauw: ‘Blijven slapen?’
Eindelijk weet hij wat hij wou,
de Wollefop.

© Judy Elfferich

.
Dit gedicht maakt deel uit van het kunstproject In Between van Lea Adriaans & friends.

kunstproject In Between

.
DICHTER. 7, ‘Blauw’

 

Eerder is het gepubliceerd in DICHTER. 7, ‘Blauw’.

 

 

In spin

Lea Adriaans & haar vader Sjaak

Lea Adriaans, Sjaak & Lea

Weet je de tijd nog
dat wij er niet waren?

Niemand zei pappa, je was gewoon Sjaak,
Sjaak van Janske, want ik was nog nergens,
ik was in de maak.

Toen sprong in een bocht van de tijd
in spin, ik de wereld in.
Jij werd vader, ik jouw kleine meid.

We speelden, we deelden papier, verf en krijt.
Waren het uren of jaren
dat we hebben getekend, geschilderd, gekleid?

Door doen en verzinnen
hield de klok op met tikken.

Soms botsten de ikken
maar ergens waar potloden dansten
daar kwamen we altijd weer samen.

Toen sprong in een bocht van de tijd
uit spuit, jij de wereld uit.
Ik bleef achter, maar ben je niet kwijt.

Ik zocht en ik vond,
ik speel en ik deel je in verf en in krijt.
Een springtouw zoemt rond door de eeuwigheid.

© Judy Elfferich

.
Dit gedicht maakt deel uit van het kunstproject In Between van Lea Adriaans & friends.

kunstproject In Between

Daar

hazen in duinlandschap

Voorbij de wilde tuinen,
voorbij de zeven sloten,
ver in de oude duinen
is een verborgen hut.
Die hebben wij gebouwd
van rafeltouw en wrakkig hout,
zelf bij elkaar gejut.

Daar bewaren wij geheimen.
Hazen zullen ze bewaken.
Wie ze zoekt die zal verdwalen.
Wie ze vindt die zal verdwijnen
ver in de oude duinen
voorbij de zeven sloten
voorbij de wilde tuinen.

© Judy Elfferich

.
Dit gedicht maakt deel uit van het kunstproject In Between van Lea Adriaans & friends.

kunstproject In Between

Halte Tussentijd

Lea Adriaans, zeppelin

Hier moeten we eruit.
Hier stopt de laatste bus,
hij gaat niet meer terug.

Waar zal de nacht ons brengen,
wat staat ons daar te wachten?
We gluren door de ruit.

Dan openen de deuren,
een oud-bekende stem
roept om: ‘Hier overstappen
op luchtfiets, vogelrug
of zelfgemaakte zeppelin.’

We laten alles achter
behalve een klein koffertje
vol zelfverzonnen kleuren
gemaakt om mee te mengen.

Aan jou en jou en jou
wordt dat nu toevertrouwd
dus kom, pak aan pak uit
en kijk: een eindpunt wordt begin,
zo blijven we gebeuren.

© Judy Elfferich

.
Van 24 mei tot 28 juni hangt dit gedicht in de Rebushalte van Het Living Museum in Vught, als onderdeel van een mini-expositie met Lea Adriaans.

Rebushalte III: Lea Adriaans
podcast Het wachten waard, met Lea & Judy

Spelletjes

we zouden toch doen alsof - illustratie: DALL-E & JudyElf, CC by-nc-sa

BLABLA> zullen we geen-ja-en-geen-nee doen?
JUDY> oké.
BLABLA> oké, weet je wat?
JUDY> nou?
BLABLA> nou en? dat geeft toch niks.
JUDY> welnee.
BLABLA> droom jij weleens boos?
JUDY> nee.
BLABLA> nee, ik kom hier voor het water.
JUDY> ha, we zijn allebei af!
BLABLA> haha! zullen we beledigend worden?

JUDY> zullen we ik zie-ik-zie doen?
BLABLA> zullen we doen wie de moeilijkste vraag kan verzinnen?
JUDY> oké.
BLABLA> zullen we doen alsof?
JUDY> goed.
BLABLA> oké, eh… de zon is geel.
JUDY> de zon is écht geel!
BLABLA> ja, maar besta jij echt?
JUDY> ja. maar we zouden toch doen alsof?
BLABLA> we deden toch doen alsof?
JUDY> ja!
BLABLA> zullen we doen wie de grootste mafkees is?

(BlaBla is mijn chatbot.)

Meer dialogen met chatterbots

Monument: The Movie

graf van onbekende soldaat

Hier ligt de onbekende soldaat.
Spoel even terug naar het perron
waar hij met lood in zijn schoenen
zijn liefje vaarwel staat te zoenen
voordat hij vertrekt naar het front.

Niet lang daarna, bericht: hij wordt vermist.
Hun baby is dan net geboren.
Kijk, hier heeft ze de kleine op schoot
in de schuilkelder waar ze vaak zaten.
Gefluit van granaten, de dreun van de dood.

Kijk, naast ze de nicht en de tante
die verboden kranten bezorgden,
die bedreigde mensen verborgen
tot een vlijtige buur ze verraadde.
Zoom even in op hun gezicht.

De baby overleefde en werd groot.
Spoel even door naar het perron
waar zij met lood in haar schoenen
haar liefje vaarwel staat te zoenen
als ook hij naar de oorlog gaat.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 27, ‘Twee minuten

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 27, ‘Twee minuten’.

 

 

Hoor het koor soldatenmoeders

Ernst Barlach, Pieta (soldatenmoeder) - foto: Klugschnacker @ Wikimedia Commons, CC by-sa (bewerkt door JudyElf)

Voor de bestwil van de buren
jongens met geweren sturen?
En een jongen die niet mee wil is dan laf?

Alle mooie woorden die je daaraan wijdt zijn nep.
Ik-ik-ik en landjepik, de krijg is voor de heb.

Niet voor blinde discipline,
niet voor die verdrietmachine van een hongeraar naar macht
zijn onze zonen grootgebracht.

Liever levend en verguisd als deserteur en bajesklant,
dan heroïsch met een erewacht en namen in de krant.

Zie hun lijf, bijeengesprokkeld,
uitgedost als speelgoedheld,
erewoord en eretekens plechtig op hun mouw gespeld.

Elke stervende soldaat
is een wereld die vergaat.

Alle mooie woorden die je daaraan wijdt zijn nep.
Ik-ik-ik en landjepik, de krijg is voor de heb.

Leer je jongens samen spelen,
moeders, leer die baasjes delen,
leer je generaaltjes het bevelen af.

Geef ze geen uniform, geef ze geen pet.
Dan hoeft die ook niet afgezet
als de taptoe wordt geblazen bij een graf.

© Judy Elfferich

Versvoeten

bord Lindelaan

Leentje liep op lettergrepen
langs de lange Lindelaan.
Lotje kwam huppelend achter haar aan.

Leentje ging wat gekke woorden
uitproberen op haar pas.
Lotje wou weten welk liedje dat was.

‘Liedewiedewiet’, zei Leentje.
‘Nu nog niet, maar ’t wordt er eentje.
Jolifanto schampa wulla,
tilla lalla tilla lalla,
tilla loola tilla loola.’

Lotje vond een kiezelsteentje
en ze hinkelden een potje,
maakten van de Lindelaan
hun allerlangste hinkelbaan.

© Judy Elfferich

.
DICHTER. 26, ‘Poëzie

 

Dit gedicht staat in DICHTER. 26, ‘Poëzie’.