Voorbeeldopdracht

.
Kijk enkele minuten naar het plaatje.
De een, de ander
Wie zie je links, wie zie je rechts?
– Wat gebeurt er?
– Waar en wanneer speelt deze scène zich af?
– Waarom zijn die twee daar?

Beschrijf de scène tweemaal:
– zoals gezien door de linker persoon,
– zoals gezien door de rechter persoon.